H4 - 7.1 de verlichting (les 2)

Programma deze periode
Week 16 - Toets H6 + introductie + 7.1
Week 17 - uitval + 7.1 de verlichting
Week 18 - 7.1 herhaling/ 7.2 ancien regime + 7.3 revolutie
week 19 - 7.3 Revoluties +7.4 abolitionisme
Week 20 - start tijdvak 8

Toets in de toetsweek (week 24)
- Hoofdstuk 7 en 8
- Weging 2 / Voortgang
plattegrond
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Programma deze periode
Week 16 - Toets H6 + introductie + 7.1
Week 17 - uitval + 7.1 de verlichting
Week 18 - 7.1 herhaling/ 7.2 ancien regime + 7.3 revolutie
week 19 - 7.3 Revoluties +7.4 abolitionisme
Week 20 - start tijdvak 8

Toets in de toetsweek (week 24)
- Hoofdstuk 7 en 8
- Weging 2 / Voortgang
plattegrond

Slide 1 - Slide

Tijdvak 7 - De Verlichting (Politiek/economie/sociale verhoudingen)

Slide 2 - Slide

Kenmerkende aspecten tijdvak 7
§7.1: De Verlichting
§7.2 Verlicht absolutisme
§7.3 Democratische revoluties 
§7.4 Abolitionisme en afschaffing slavernij

Slide 3 - Slide

Vorige les

Kenmerkend aspect

Rationeel optimisme en
‘Verlicht denken’      
dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:

- godsdienst,
- politiek, 
- economie 
- en sociale verhoudingen 
Deze les
 
 Kenmerkend aspect

Rationeel optimisme en ‘Verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen 
Rationeel: toepassing van het verstand (de rede) ]
Optimisme: Met een positieve blik iets bekijken

Verlicht denken = Gebruiken van het verstand

Slide 4 - Slide

§7.1 De Verlichting 
 27 Kenmerkend aspect

Rationeel optimisme       en ‘Verlicht denken’      dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen 

Rationeel: toepassing van het verstand (de rede) ]
Optimisme: Met een positieve blik iets bekijken

Verlicht denken = Gebruiken van het verstand

Slide 5 - Slide

Bekijk de afbeelding. De Franse filosoof Voltaire pasten het Verlicht denken toe op godsdienst. Leg uit hoe Voltaire naar godsdienst keek. Gebruik in jouw antwoord het begrip deïsme.

Slide 6 - Open question

Huiswerkopdracht vorige les
4. Wie waren verantwoordelijk voor het Verlichtingsdenken over de politiek en wat wilden zij bereiken? 

5. Wie was verantwoordelijk voor het Verlichtingsdenken over de sociale verhoudingen (standenmaatschappij) en wat wilde hij bereiken? 

6. Wie was verantwoordelijk voor het verlichtingsdenken over de economie en wat wilde hij bereiken? 

Slide 7 - Slide

4. Verlichtingsdenken over de politiek (1/2)
Drie denkers: John Locke, Rousseau, Montesquieu  

  • Locke: De overheid moest niet boven de wet staan. Hij was voor een rechtsstaat waarin rechten en plichten van burgers én overheid zijn vastgelegd in wetten. (grondwet)

  • Jean Jacques Rousseau: Het hoogste gezag in een staat moest het volk zijn. (volkssoevereiniteit) wilde bereiken: een volksvergadering bestaand uit afgevaardigden van het volk, die besluiten nemen die in overeenstemming waren met de algemene wil.



  • Montesquieu


Slide 8 - Slide

4. Verlichtingsdenken over de politiek (2/2)
Montesquieu: hield zich bezig met het voorkomen van onderdrukking. Als één persoon te veel macht heeft zorgt dit voor onderdrukking en corruptie. Daarom bedacht hij een politiek model

  1. De wetgevende macht: het parlement (bijv. volksvertegenwoordiging) moet wetten vaststellen (maken van wetten).
  2. De uitvoerende macht: de regering (bijv. koning/ministers) moeten de wetten uitvoeren. 
  3. De Rechtsprekende macht: onafhankelijk rechters beoordelen of de wetten worden nageleefd.
Trias Politica

Slide 9 - Slide

5. Verlicht denken over sociale verhoudingen (standenmaatschappij)
Rousseau: vond dat alle mensen van nature gelijk waren. Ongelijkheid was volgens hem in strijd met de rede (ratio/het verstand) 

Rousseau wilde het volgende bereiken: 
Alle mensen waren geboren met verstand en moesten dus gelijke rechten hebben;
Verschillen die niet gebaseerd waren op prestaties, moesten verdwijnen.

‘’Van nature is de mens goed en gelukkig; het is de beschaving die zijn oorspronkelijke geluk verwoest’’

Slide 10 - Slide

6. Verlichtingsdenken over de economie
Adam Smith: Mensen streven van nature hun eigen voordeel na. Hoeft volgens Smith niet negatief te zijn. 

Dat gebeurt volgens Smith via de wet van vraag en aanbod → Zodra het aanbod de vraag overtreft, daalt te prijs. Om hun winst op peil te houden, moeten ondernemers hun prijzen verlagen of betere producten maken. 

Dit is een vrije markt economie 
‘’Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten, maar van wegen hun eigen belang.’’

Slide 11 - Slide

GODSDIENST
ECONOMIE
POLITIEK 
SOCIALE VERHOUDINGEN
Adam Smith
Montesquieu
John Locke
Rousseau
Rousseau
Volkssoevereiniteit 
Vrije markt 
Gelijkheid
Voltaire
Deisme   

Slide 12 - Drag question

Zoek het antwoord op de volgende leerdoelen.

Lesopdracht
(volgende les in je schrift)
Leerdoelen 7.2 
7 Leg uit wat de politieke, economische en sociale omstandigheden waren onder het Ancien Régime (=het bewind van de Franse koningen voor de Franse revolutie)  

8 Leg uit wat verlicht absolutisme betekende aan de hand van het optreden van Frederik de Grote.  

9 Leg uit hoe de regenten Nederland bestuurden en welke verandering er in 1751 plaatsvond.

Slide 13 - Slide

Opdracht werk boek
aanvullen leerdoelen
maken opdrachten in werkboek
laten zien / nabespreken.

Slide 14 - Slide

1. Welk verband is er tussen de wetenschappelijke revolutie (uit tijdvak 6) en de Verlichting. 
  
  • In de zeventiende eeuw (1600-1700) werd er tijdens de wetenschappelijk revolutie wetenschappers naar de ware kennis gezocht door te experimenteren en te onderzoeken. 

  • In de achttiende eeuw (1700-1800) werd hierop voortgebouwd: er ontstond een denkwijze waarbij optimisme ontstond (een positieve kijk) over de mogelijkheid om met de rede (ratio/het verstand) alles te begrijpen en te verbeteren. 



Slide 15 - Slide

2. Leg uit aan welke ouderwetse denkwijzen en houding het rationele denken van de Verlichting een einde aan wilde maken. 
  • Het rationele denken van de Verlichting wilde een einde maken aan de ‘duisternis’ van onwetendheid, domheid en intolerantie.  (bijv. bijgeloof)

Slide 16 - Slide

3. Wie was de bekendste Verlicht denker over godsdienst en wat wilde hij bereiken? 
Voltaire was een bestrijder van godsdienstige bekrompenheid en bijgeloof, Voltaire wilde het volgende bewijzen: 
  • Hij vond dat alle religies gelijk aan elkaar waren, er kon immers niet bewezen worden wie er gelijk had.
  • Hij was een deïst; hij geloofde dat god de wereld in elkaar had gezet, (als een horloge) Voltaire geloofde daarom niet dat god ingreep in het leven van mensen. 

Slide 17 - Slide

Programma les 1 - week 2
1. Herhalen ideeën Voltaire (godsdienst) (10 min) 
2. Leerdoel  bij §7.1 4, 5 & 6 nakijken (20 min) 
3. Huiswerk: Aan de slag met 7.2: 7,8,9 (20 min) 

Slide 18 - Slide