2H - Les 4: 4 oktober Week 40 2 lesuren VSO

Bienvenue Havo 2
Vendredi, le 4 octobre 2024




1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenue Havo 2
Vendredi, le 4 octobre 2024




Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aujourd'hui c'est le jour des animaux!

Slide 2 - Slide

Welke dieren kennen de leerlingen al?
Hebben sommige kinderen ook andere huisdieren die hier niet tussen staan?
Programme d'aujourd'hui 
  • 2 lesuren Frans 
  • Lesuur 1: Wat gaan we doen:
  • Les buts: Pak ook je eigen leerdoel er bij van vorige week
  • Un petit texte: sur les animaux
  • Uitkomsten gemaakte oefeningen nakijken 
  • Basis herhalen brugklas 
  • Zelf aan het werk met opdrachten (exercices) 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vive la France!
Lesuur 2: Wat gaan we doen?
  • Nakijken
  • Passé Composé weer herhalen
  • Omschrijven kleren en kleuren
  • Zelf een tekening maken en voorzien van omschrijvingen voor Jokerpunten!
  • Leerdoel bepalen voor volgende week!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Le matériel
  • Le livre "Grandes Lignes"
  • Eerste hulp bij Frans
  • Un cahier (een schrift)
  • Een pen
  • Bij voorkeur ook een aantal gekleurde pennen, voor het nakijken.
  • Je persoonlijke leerdoel voor deze week

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Les buts / les objectifs (de doelen)
- Je oefent met je Franse leesvaardigheid én met grammatica.
- Woordenschat Frans vergroten.
- Leren omschrijvingen te maken.
- Voorkennis van het voltooid deelwoord Frans blijven activeren en met deze kennis aan de slag gaan.
-Avoir en être wederom herhalen



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Animaux domestiques / Animaux de compagnie
Je m’appelle Chantal. Je vais vous parler d' animaux domestiques. J’habite dans une ferme et j’ai beaucoup d’animaux domestiques chez moi. Mon chien s’appelle Bingo. Il est très gentil. Je dois le sortir une fois par jour. Il aime bien jouer avec sa balle dans notre jardin. J’ai aussi trois canaris. Mes canaris s’appellent Coco, Bobo et Jojo. Ils sont très mignons. Ils ont leur propre cage dans notre cuisine. J’ai aussi un hamster. Il s’appelle Obama. Il reste toute la journée dans sa cage. Il dort beaucoup. Et toi? Tu as aussi des animaux domestiques chez toi? 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Mon but personnel
Pak je eigen persoonlijke leerdoel van vorige week erbij.
Check of je deze hebt behaald: Overhoor jezelf, check jezelf.
Bedenk een nieuw persoonlijk leerdoel (uit 1e hulp bij Frans) voor komende week en schrijf deze duidelijk op een vaste plek op. Dit is het doel voor week 41!


timer
2:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Nakijken 
Huiswerk nakijken!
Checken: kennen jullie de rijtjes van être en avoir
Weten jullie de regel van de voltooide deelwoorden.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

        Écouter et lire
On va faire les exercices: 

Wat: Oefeningen maken. 4 op pagina 138 en 24/25 pagina 40,42
Hoe: individueel
Hulp: Bij zelfstandig werken loopt docent rond om te helpen.
Tijd: +- 13
Uitkomst: We bespreken samen de uitkomst na.
Klaar: Als je klaar bent ga je de woorden A en B van pagina 50 overschrijven.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vive la France!
Lesuur 2: Wat gaan we doen?
  • Nakijken
  • Passé Composé weer herhalen
  • Omschrijven kleren en kleuren
  • Zelf een tekening maken en voorzien van omschrijvingen voor Jokerpunten!
  • Leerdoel bepalen voor volgende week!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Décrire quelqu'un 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

les vêtements

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

les couleurs
les couleurs

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Les vêtements

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Décris une personne d'une image
Il/ elle est comment?
Il/elle a  les yeux (marron, verts, bleus, gris, noirs)
Il/elle a les cheveux (noir, brun, châtain clair/foncé, blonds,
                                          blonds clairs/foncés)
Il/elle porte des lunettes
Il/elle est drôle, sympa
Il/elle aime: le sport (tennis, le hockey, l'équitation), la musique

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Qui est-ce?


C'est un garçon? C'est une fille
Il/ Elle a les yeux ___bleus/ noirs/ verts/ marron_____
Il / Elle a les cheveux ____blonds/ noirs/bruns/roux_____
Il / Elle a les cheveux   ____longs/courts____
Il / Elle porte des lunettes


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

décris une personne
elle a les cheveux _____ et les yeux _______ .
Il porte un pantalon _________
et une chemise _________ .
elle est de taille moyenne.
il (ne) porte (pas) de lunettes. 
ma mère a ___ ans et mon père ___
la nationalité de mes grands-parents est ______
il mesure 1mètre ___

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

décris une personne en cinq phrases entières
Kleur haar: blond
zin 1
Il a les cheveux blonds.
onderwerp - werkwoord - lidwoord - eigenwoord - bijvoeglijk nmwrd

Slide 19 - Slide

Y groep  Luka / Mylan

décris une personne en cinq phrases entières
zin 1
Il est grande.
of zin 2
Il est de taille moyenne.
onderwerp - werkwoord - lidwoord - eigenwoord - bijvoeglijk nmwrd

Slide 20 - Slide

Y groep  Jochem / Winnie

WHHTUK
Wat?          Zelf een persoon tekenen en omschrijven.
Hoe?          Individueel
Hulp?        Docent loopt rond om te helpen
Tijd?          De rest van de les (eventueel nog quiztijd)
Uitkomst? Samen bespreken
Klaar?       Begin aan het woorden leren op pagina 50 of maak       een stripverhaal in de passé composé.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Il porte
A
une chemise noire
B
une chemise bleue
C
un t-shirt vert
D
un t-shirt blanc

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Il porte :
A
Une casquette jaune
B
Un pantalon vert
C
Un tee-shirt noir
D
Une casquette bleue

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Il porte un pantalon
A
zij draagt een broek
B
Hij draagt een broek
C
Hij draagt een shirt
D
Zij draagt een rok

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Il porte toujours ...
A
un cadeau pour Lucas.
B
il est trop grand.
C
des pantalons noirs.
D
coute trente euros.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Il porte un ...... bleu.
A
robe
B
pantalon

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

il porte
A
hij draagt
B
hij lacht
C
hij kijkt
D
hij vraagt

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Il porte des lunettes?
A
oui
B
non

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Il porte un pantalon...
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Il porte une ceinture (vert).
A
vert
B
verts
C
verte
D
vertes

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Il porte un T-shirt ........... (wit).
A
blanc
B
blanche
C
blanc
D
blanches

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Il porte des lunettes
A
hij draagt een bril
B
hij heeft een snor
C
hij draagt een pet
D
hij heeft een baard

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Il porte des ...
A
magie
B
seulement
C
lunettes
D
différent

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Il porte ... vêtements
A
du
B
des

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Il porte un jean ...
A
bleu
B
bleue
C
bleues
D
bleus

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Werk deze week aan jouw persoonlijke leerdoel Frans!

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

S.O. Frans
Vrijdag 18 oktober 3e lesuur
Leren: Woorden en zinnen van A en B op pagina 50
Zowel Frans-Nederlands als Nederlands-Frans
Leer ook bron D op pagina 53: De passé composé

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

À la prochaine fois!
Tot volgende week!

HW : Leer de woorden op pagina 50!

Slide 39 - Slide

This item has no instructions