Lesweek 7 Laaggeletterdheid en analfabetisme

BG1
Periode 4
MZ
leerjaar 1
Communicatie
1 / 40
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

BG1
Periode 4
MZ
leerjaar 1
Communicatie

Slide 1 - Slide

Opzet Module BG1 Periode 4
Lesinhoud
Opdracht in les
Week 1
Wat is communicatie?
Verbale/non-verbale/Schema
Casus + oefenen informatief gesprek & helpend gesprek
Week 2
Feedback geven + ontvangen
casus + oefenen intake gesprek
Week 3
Gesprekstechnieken 
Casus + Oefenen slecht nieuws gesprek & probleemoplossend
Week 4
Interculturele communicatie
casus + speeddaten / normen en waarden opdracht
Week 5
Communicatie met LVB/MVB/EMVB/ laag niveau
Casus+ documentaire
Week 6
omgaan met agressie & geweldloze communicatie  
Casus + oefenen de-escaleren
Week 7
Analfabetisme/laaggeletterdheid
Casus + documentaire
week 8
Methodieken GGZ: Herstelgericht werken, Oplossingsgericht/ motiverende gesprekstechnieken
Casus + VR brillen?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Hoeveel % van de mensen zijn er laaggeletterd in Roosendaal?
A
60%
B
10%
C
30%
D
2%

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Laaggeletterdheid
Laaggeletterdheid is een term voor mensen die moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. Vaak hebben zij daardoor ook moeite met het gebruik van een computer of een smartphone

Slide 6 - Slide

Waar denk je dat laaggeletterde mensen moeite mee hebben in het dagelijks leven?

Slide 7 - Mind map

Relevantie voor MZ4
In Nederland hebben 2,5 miljoen volwassenen moeite met lezen, schrijven en/of rekenen (Algemene Rekenkamer, 2016). Vaak hebben zij ook moeite met digitale vaardigheden. Dat heeft grote impact op hun persoonlijke leven. Als je niet goed kunt lezen, schrijven en/of rekenen, vind je minder snel een baan, kun je minder gezond leven en heb je minder grip op je geldzaken. Onder de 2,5 miljoen laaggeletterden zijn 1,8 miljoen 16- tot 65-jarigen die moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen.

Laaggeletterdheid is een maatschappelijk probleem dat terug kan komen bij allerlei verschillende specifieke doelgroepen in de maatschappij. Dit probleem behoort niet tot 1 doelgroep maar kan aanwezig zijn bij allerlei doelgroepen.  

Slide 8 - Slide

Onder andere moeite met: 
  • Formulieren invullen 
  • Straatnaamborden lezen,
  • Reizen met OV 
  • Pinnen en digitaal betalen
  • Werken met de computer, solliciteren
  • Begrijpen van informatie over gezondheid en zorg

Slide 9 - Slide

Gevolgen 
  • Werk (baan vinden, behouden, digitale vaardigheden) 
  • Gezondheid (bijsluiters, afspraken) 
  • Geld (beheren geldzaken) 
  • Gezin (voorlezen, boodschappen) 

Slide 10 - Slide

Mensen die laaggeletterd zijn, zijn analfabeten
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Antwoord 
Laaggeletterden kunnen wel lezen, schrijven en/of rekenen, maar beheersen niet het minimale niveau voor een startkwalificatie om te kunnen meedoen in de samenleving. Het minimale niveau is vastgesteld op 2F. Vanaf niveau 2F spreekt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van ‘geletterdheid’. Dit niveau komt overeen met het eindniveau van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en mbo 2/3

Slide 12 - Slide

Als je niet digitaal vaardig bent, ben je laaggeletterd
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Antwoord
Mensen die wel kunnen lezen, schrijven en rekenen maar onvoldoende digitale vaardigheden hebben, behoren niet tot de doelgroep laaggeletterden. Een oudere die zijn geldzaken niet online kan doen of niet online kan werken met een DigiD, maar wel goed is in taal en rekenen is niet
laaggeletterd.

Slide 14 - Slide

Kinderen met een te laag taal- of rekenniveau zijn laaggeletterd
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Antwoord
Op kinderen is de term ‘laaggeletterdheid’ niet van toepassing. Tenslotte zijn
kinderen en jongeren nog bezig om het eindniveau van vaardigheden te
verwerven. Voor (jonge) kinderen kan het daarom volstrekt normaal zijn om
te functioneren op een niveau dat we voor volwassenen als laaggeletterd
beschouwen. Aan het eind van het basisonderwijs wordt van de leerling
verwacht dat deze minimaal het niveau 1F behaalt. Heeft de leerling dit
niveau niet behaald, dan beschouwen we dit als een achterstand. Deze
leerling heeft een verhoogde kans om later laaggeletterd te worden

Slide 16 - Slide

Welke organisaties houden zich bezig met laaggeletterdheid?


Stichting lezen en schrijven
Bibliotheken
Voorlees express
Kinderzwerkboek

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Link

Begeleiden: maak het bespreekbaar 
  • Belangrijk is om het probleem te normaliseren. Veel laaggeletterden schamen zich voor hun probleem. 
  • Normaliseer het probleem: 2,5 miljoen Nederlands hebben grote moeite met lezen, schrijven en/of rekenen; 
  • Sluit aan bij de beleving van de ander: ‘Wat moet het lastig zijn om…’. 

Slide 20 - Slide

Opdracht MZ4: Signalen

Alleen kijken naar een tekst zonder de ogen te bewegen over de tekst.
Geen punten of komma’s gebruiken.
Geen e-mailadres hebben.
Moeite hebben met mobiel bankieren.
Een slecht leesbaar handschrift hebben.
Vaak of een lange periode werkloos zijn.
Niet verder groeien in het werk.
Een uur te vroeg of te laat zijn op een afspraak.
Negatief praten over schoolervaring.
Moeite hebben met navigatie.
Smoesjes gebruiken als ‘bril vergeten zijn’ of ‘zere hand hebben’ als gevraagd wordt iets te lezen of te schrijven

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Wat is de boodschap van dit filmpje van Sire?
A
Je bent niet dom
B
De wereld ligt voor je open
C
Attendeer hen op een 2e kans
D
Ga hulp zoeken

Slide 28 - Quiz

Kijkvraag :

Welke manieren worden genoemd om analfabetisme te verbergen?

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Welke manieren worden genoemd om analfabetisme te verbergen?

Slide 31 - Open question

KIjkvraag: 

Wat is het verschil tussen ongeletterden en laaggeletterden?  

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Uitspraak 1: Deze mensen kunnen wel lezen en schrijven, maar beheersen deze vaardigheden niet goed genoeg om gemakkelijk en zelfstandig te kunnen functioneren in de samenleving.

Uitspraak 2: Deze mensen kunnen helemaal niet lezen en schrijven.
A
Uitspraak 1 gaat over ongeletterden, Uitspraak 2 over laaggeletterden
B
Uitspraak 2 gaat over ongeletterden, Uitspraak 1 over laaggeletterden

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide