(Week 16) 2B les 1

1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programm
  • Wiederholung Grammatik
  • Aufgaben 4.5

Slide 3 - Slide

Noem een persoonlijk voornaamwoord in het Duits.

Slide 4 - Mind map

Aufgabe
Kies het juiste antwoord bij de volgende meerkeuze vragen.

Slide 5 - Slide

Welke van de onderstaande keuzes is een persoonlijk voornaamwoord?
A
ich
B
mich
C
mein

Slide 6 - Quiz

Welke van de onderstaande keuzes is een persoonlijk voornaamwoord?
A
sein
B
unsere
C
euch

Slide 7 - Quiz

Welke van de onderstaande keuzes is een persoonlijk voornaamwoord?
A
sie
B
es
C
ihn

Slide 8 - Quiz

Aufgabe
Wat is nu het verschil tussen de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden?

Maak de keus bij de volgende opgaven, let op de tijd!

Slide 9 - Slide


Ihr spielt Basketball.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Quiz


Ihre Freundin spielt Basketball.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quiz


Seht ihr uns schon?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Quiz


Seht ihr unsere Schule schon?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 13 - Quiz

Aufgabe
Zet het persoonlijk voornaamwoord goed in de volgende zinnen. 
LET OP! Wordt het de 1e of 4e naamval? 

Slide 14 - Slide

Ohne (je) habe ich keine Lust, schwimmen zu gehen.

Slide 15 - Open question

Durch (zij) habe ich Deutsch gelernt, Frau Brandenburg.

Slide 16 - Open question

Aufgabe
Om welk zinsdeel gaat het?
Antwoord 1e naamval of 4e naamval

Allereerst welke vraag stel ik?

Slide 17 - Slide


Ich brauche ein Brot

Slide 18 - Open question


Dana und ich möchten Almdüdler trinken.

Slide 19 - Open question

Schema
de der-groep en de ein-groep

Kijk goed en stel jezelf de volgende vragen; Wat valt mij op? Zie ik een verband?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aufgabe
Wat hoort bij welke groep? 

Maak de sleepvraag en sleep het woord naar de der-groep of de ein-groep

Slide 22 - Slide

der-groep
ein-groep
mein-
unser-
der
die (mv)
den
das
keine
ein
euer

Slide 23 - Drag question

Aufgabe
Nu gaan we de missende uitgangen invullen.

Slide 24 - Slide

Er hat (zijn) Rucksack (m) vergessen.

Slide 25 - Open question

Die Mutter gibt dem Kind (de) Milch (v).

Slide 26 - Open question


De grammatica die we net herhaald hebben vind ik 
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Aufgabe
Maak de versterk jezelf op Na Klar online als je het nog een beetje lastig vindt!
Daarna start je met de planner. 
(klik voor vergroting)

Slide 28 - Slide

Bis morgen!

Slide 29 - Slide