ecokenner van het jaar 3 havo

€cokenner van het jaar!
2023-2024
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

€cokenner van het jaar!
2023-2024

Slide 1 - Slide

Wat is de annuïteit bij een persoonlijke lening?
A
Een kredietvorm waarbij je naar behoefte geld kunt opnemen
B
De som (optelling) van alle kosten van een krediet
C
Een lening aan een consument voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed
D
Vaste maandlasten bestaande uit aflossings- en interestdeel

Slide 2 - Quiz

Huurkoop / koop op afbetaling:
welke uitspraak is juist?
A
Bij koop op afbetaling betaal je alleen rente over het opgenomen bedrag
B
Je wordt bij koop op afbetaling meteen eigenaar van het product
C
Bij huurkoop betaal je alleen rente over het opgenomen bedrag
D
Bij huurkoop word je meteen eigenaar van het product

Slide 3 - Quiz

Wat is een aandeel?
A
Een lening op korte termijn
B
Een schuldbekentenis
C
Een beleggingsfonds
D
Eigendomsbewijs in een onderneming

Slide 4 - Quiz

Waar of raar?
een natuurlijk persoon denk meer aan de natuur dan aan zijn portemonnee.
A
Waar
B
Raar

Slide 5 - Quiz

Directe en indirect distributie horen bij de P van:
A
prijs
B
product
C
plaats
D
promotie

Slide 6 - Quiz


de (4) productiefactoren zijn:
A
prijs, product, plaats, promotie
B
rente, winst, pacht, loon
C
kapitaal, arbeid, natuur, ondernemerschap
D
pizza, poffertjes, patat en pannenkoek

Slide 7 - Quiz

Bij welke rechtsvorm(en) zijn de eigenaren hoofdelijk aansprakelijk?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 8 - Quiz

Een jas kost 121 euro excl. BTW, wat is
de consumentenprijs incl. BTW?
A
128,26
B
146,41
C
149
D
100

Slide 9 - Quiz

Crediteuren:
A
daar krijg je nog geld van
B
daar moet je nog geld aan betalen

Slide 10 - Quiz

Een televisie kost incl. BTW 1.199,00
Media Markt zegt: je krijgt van ons de BTW! Hoeveel moet je betalen?
A
990,90
B
1007,56
C
1131,13
D
1000

Slide 11 - Quiz

Wat is juist?
Bij een onderhandse lening is/zijn er?
A
1 geldgever
B
meerdere geldgevers
C
vastgelegde leningsvoorwaarden
D
indirect contact tussen geldgever en geldnemer

Slide 12 - Quiz

Het rendement op aandelen is:

A
De koerswinst die je maakt bij verkoop
B
Het koersrendement en dividendrendement
C
Het dividend dat wordt uitgekeerd
D
(Dividend/koers) x 100%

Slide 13 - Quiz

Vul het juiste woord in:
bij een hypotheek is de rente ........ dan bij een consumptief krediet
A
hoger
B
lager

Slide 14 - Quiz

Goed of fout?
I. Aandelen zijn eigendomsbewijzen: dit betekent dat de bezitter ervan voor een deel(tje) eigenaar is van de BV of NV.
II. De waarde die op een obligatie gedrukt staat noemen we de nominale waarde.
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 15 - Quiz

Wanneer je een obligatie koopt, dan koop je een ...
A
Stukje bedrijf
B
Stukje dividend
C
Stukje overheid
D
Stukje lening

Slide 16 - Quiz

Debiteuren staan op de beginbalans aan de
A
Rechterkant
B
Linkerkant

Slide 17 - Quiz

Obligaties met een langere looptijd kennen een ..... rente dan een obligatie met een korte looptijd
A
hogere
B
lagere
C
minuscule
D
..geen verschil

Slide 18 - Quiz

Bij welke hypotheekvorm is het aflossingsbedrag elk jaar hetzelfde?
A
Annuiteiten hypotheek
B
Lineaire hypotheek

Slide 19 - Quiz

Als je een hypotheek afsluit bij een bank, dan ben jij de ...?
A
Geldgever en hypotheekgever
B
Geldnemer en hypotheekgever
C
Geldnemer en hypotheeknemer
D
Geldgever en hypotheeknemer

Slide 20 - Quiz


Wat betekent de afkorting KvK?
A
Kinderen voor Kinderen
B
Kamp van Koningsbrugge
C
Kamer van Koophandel
D
Kosten voor Koper

Slide 21 - Quiz

ik mis €co nu al!
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

spaarrekening en een spaardeposito:
welke uitspraak is waar?
de rest is raarrrr
A
Weinig rente op een deposito en veel op spaarrekening
B
Geld staat vast bij deposito en niet op een spaarrekening
C
Een vaste looptijd op een spaarrekening
D
Variabele rente op het saldo van een deposito

Slide 23 - Quiz

Je zet je vakantiegeld op je spaarrekening (slim!), hier betaal je belasting over in...
A
box 1
B
box 2
C
box 3
D
boks!

Slide 24 - Quiz

deze afbeelding is een:
A
stroomschema
B
stroomdiagram
C
kolomdiagram
D
bedrijfskolom

Slide 25 - Quiz

Dijken, rechtspraak en politie zijn een voorbeeld van:
A
individuele goederen
B
collectieve goederen
C
quasi collectieve goederen

Slide 26 - Quiz

wat is géén functie van geld?
A
smeermiddel
B
ruilmiddel
C
rekeneenheid
D
oppotmiddel

Slide 27 - Quiz


vakantie is een voorbeeld van:
A
primaire arbeidsvoorwaarde
B
secundaire arbeidsvoorwaarde

Slide 28 - Quiz

tot volgend jaar! bij...
eco klas 3
€co klas 4
b€co klas 4
mij zie je hier niet meer terug!

Slide 29 - Poll

uitdaagvraag: maak zo snel mogelijk een foto van chartaal vakantiegeld.

Slide 30 - Open question