H10 wederkerende werkwoorden

H10 Wederkerende werkwoorden
  • Woord van de dag
  • Terugblik - H9
  • H10 Wederkerende werkwoorden
  • Huiswerk
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H10 Wederkerende werkwoorden
  • Woord van de dag
  • Terugblik - H9
  • H10 Wederkerende werkwoorden
  • Huiswerk

Slide 1 - Slide

consensus 
voorbeeldzin: We hebben in die vergadering geen consensus bereikt.

Slide 2 - Slide

consensus 
= situatie dat je samen dezelfde mening hebt

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wederkerende werkwoorden
wederkerende werkwoorden (reflexieve werkwoorden) zijn werkwoorden met zich in de infinitief.
- Ik was mijn baby - de infinitief is: wassen
- Ik was me 's ochtends onder de douche - de infinitief is: zich wassen

In zin één was 'ik' iemand anders, in de tweede zin was 'ik' mezelf.

-> sommige werkwoorden zijn altijd wederkerend, bijvoorbeeld: zich schamen en zich vergissen

Slide 5 - Slide

Verplicht wederkerende werkwoorden
  • zich bemoeien
  • zich ergeren
  • zich gedragen
  • zich uit de voeten maken
  • zich ontfermen
  • zich schamen
  • zich uitsloven
  • zich vergissen
  • zich verschuilen
  • zich verslapen
  • zich verslikken
  • zich verspreken
  • zich voornemen

Slide 6 - Slide

Opdracht 1
Lees opdracht 1 in je boek. Maak in tweetallen opdracht 1 t/m 12 (van opdracht 1), blz. 152

Slide 7 - Slide

Hoeveel wederkerende werkwoorden hoor je in de volgende tekst?



Luister goed....

Slide 8 - Slide

Voorbeeldtekst
Vandaag heb ik me verslapen. Toen ik eindelijk wakker werd, moest ik me haasten om op tijd op mijn werk te komen. Ik heb me snel gewassen en aangekleed, maar ik vergat mijn lunch mee te nemen. Op het werk schaamde ik me omdat ik te laat was. Gelukkig kon ik me tijdens de lunchpauze even ontspannen. Aan het eind van de dag realiseerde ik me dat ik me te veel zorgen had gemaakt.

Slide 9 - Slide

Opdracht 2 (deel 1)
Maak in tweetallen een (dagboek)verhaaltje van 10 zinnen waarin je vier wederkerende werkwoorden gebruikt uit de lijst. 


timer
10:00

Slide 10 - Slide

Opdracht 2 (deel 2)
Ruil jullie verhaal met een ander tweetal. Check het verhaal op de volgende punten:
- Worden de wederkerende werkwoorden op de juiste manier gebruikt?
- Staan de wederkerende werkwoorden op de juiste plek?

Schrijf je feedback met een andere kleur pen op het papier. 

Slide 11 - Slide

Opdracht 2 (deel 3)
Presenteer je verhaal voor de klas. 

Slide 12 - Slide

Opdracht 3
1. Lees de blauwe blokjes theorie (bz. 151, blz. 153 en blz. 154). 
2. Ga in gesprek met je buur over Oefening 7 in je boek (blz. 156).

Slide 13 - Slide

Huiswerk 
Opdracht 2, 3, 5, 6

Slide 14 - Slide