mavo2 grammatica 1.7

mh2 grammatica 1.7
Leerdoelen
In deze paragraaf herhaal je:
• de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp;
• de vaste volgorde bij ontleden.
In deze paragraaf leer je:
• het werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord benoemen.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

mh2 grammatica 1.7
Leerdoelen
In deze paragraaf herhaal je:
• de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp;
• de vaste volgorde bij ontleden.
In deze paragraaf leer je:
• het werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord benoemen.

Slide 1 - Slide

Filmpje zinsontleden
Leertekst: Vaste volgorde bij het ontleden
Als je zinsdelen gaat benoemen, doe je dat in deze volgorde:
1 Onderstreep de persoonsvorm (pv).
2 Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen.
3 Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg).
4 Benoem het onderwerp (o).
5 Benoem het lijdend voorwerp (lv).  

Slide 2 - Slide

Verdeel de zin in zinsdelen door zinsdeelstrepen te zetten. Schrijf wg, o, lv boven de juiste zinsdelen 
1. Amerikaanse onderzoekers hebben iets interessants ontdekt.
2. In hun onderzoeksgebied was een kangoeroerat lekker aan het rondscharrelen.
3. Onder een hoopje zand hield een grote slang zich schuil. 
timer
8:00

Slide 3 - Slide

Zinsdelen 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Herhaling werkwoordelijk gezegde

Slide 6 - Slide

Waar bestaat het werkwoordelijk gezegde uit? (blz. 52 boek)

Slide 7 - Open question

Wat is een 'splitsbaar werkwoord'?

Slide 8 - Open question

Oefenen met de theorie 1.7
4, 5, 7

Slide 9 - Slide

Werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord 

Filmpje 
- In een werkwoordelijk gezegde kan ook een wederkerend werkwoord zitten.
Zo’n werkwoord heeft in de infinitief het wederkerend voornaamwoord zich bij zich:
zich vergissen, zich gedragen, zich schamen.

Slide 10 - Slide

Let op: het wederkerend voornaamwoord past zich altijd aan het onderwerp aan:
ik vergis me
jij vergist je
hij/zij/het vergist zich, u vergist u/zich
wij vergissen ons
jullie vergissen je
zij vergissen zich

Slide 11 - Slide

Maak zelf twee zinnen met onderstaande wederkerende werkwoorden: zich schamen, zich gedragen

Slide 12 - Open question