4.3 Lichaamstaal

Goeiemorgen!
Programma vandaag:
- Introductie
- Wat hebben we allemaal geleerd tot op heden (4.1 + 4.2)
- Nieuwe stof : 4.3 + 4.4


Non-verbaal gedrag of ook wel lichaamstaal:
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goeiemorgen!
Programma vandaag:
- Introductie
- Wat hebben we allemaal geleerd tot op heden (4.1 + 4.2)
- Nieuwe stof : 4.3 + 4.4


Non-verbaal gedrag of ook wel lichaamstaal:

Slide 1 - Slide

Herhaling 4.1
Weet je nog:
Inwendige prikkel (angst, blijheid)
Uitwendige prikkel
Sleutelprikkel
Ethogram
Protocol

Slide 2 - Slide

Ethogram
Protocol

Slide 3 - Slide

Herhaling 4.2
- Imiteren = leren door nadoen
- Oefenen = door herhaling gaat iets beter, bv. jagen
- Inzicht  = Leren door nadenken
- Inprenting = leren tijdens een korte 'gevoelige' periode
- Beloning en straf (commando goed = brokje, ongehoorzaam = FOEI!!)
- Reflex = op een prikkel volgt altijd dezelfde reactie
- Aangeboren gedrag = gedrag dat je vanaf je geboorte al hebt

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

4.3 Lichaamstaal

Slide 8 - Slide

Non-verbaal gedrag of ook wel:
lichaamstaal

Slide 9 - Slide


Het grootste mannetje in een groep gorilla’s heet een zilverrug. Deze man is de baas. Daar heeft hij geen woorden voor nodig, dat laat hij met zijn lichaamshouding zien.
Hoe laten mensen aan anderen zien dat ze de baas zijn?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Wat maakt baby's en jonge dieren lief?
Baby's --> groot bol hoofd met grote ogen en een mollig zacht lijf.

Dit zijn signalen waardoor mensen baby's willen verzorgen en vertroetelen.

overdreven signalen 

Slide 13 - Slide

4.4 Samen leven

Slide 14 - Slide

Samen leven

Slide 15 - Mind map

Paragraaf 4.4
Dieren in groepen werken met elkaar
samen.

Het samenwerken gaat het beste als
er een taakverdeling is.
Voorbeeld: een groep ganzen,
een aantal ganzen staan op de 
uitkijk, de rest kan eten, daarna wisselen ze elkaar af.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Paragraaf 4
Veel groepsdieren werken samen

Samenwerking gaat het best als er een 
taakverdeling is, dus als het duidelijk is 
wie wat doet.
Bij een taakverdeling is het ook belangrijk 
dat iedereen zich aan de regels houdt. 

Slide 18 - Slide

Paragraaf 4
Een groep dieren heeft vaak een leider.

De leiders in een groep zijn dominant 
over de rest van de groep.

De rest van de groep is onderdanig 
aan de leiders.

Slide 19 - Slide

Paragraaf 4
Als er in een groep dominante en 
onderdanige dieren zijn en elk dier 
zijn plaats kent, dan heet dat rangorde.


Kippen hebben ook een duidelijke 
rangorde, de zogenaamde pikorde.

Slide 20 - Slide

Paragraaf 4
Dreigen: bepalen wie de sterkste is 
zonder dat je gaat vechten.

Overspronggedrag: gedrag dat heel 
normaal is alleen niet past bij het moment.

Komt bij mensen en dieren voor!

Slide 21 - Slide

Paragraaf 4
Het gedrag waarmee dieren een partner
lokken en 'versieren' heet baltsgedrag.
Bij baltsgedrag is ook sprake van 
overdreven signalen.
De functie van balts is voorbereiding 
op de paring.
Mensen baltsen ook, al noem je dat meestal versieren. 

Slide 22 - Slide

Nu aan de slag...
Lezen en maken geheel 4.3 + 4.4 Lichaamstaal 
Eerder klaar: Maak een samenvatting van 4.1 t/m 4.3


Veel succes.

Slide 23 - Slide