paragraaf 2 hfst3 4gt

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

2.1 Ideeen van de nationaalsocialisten

- NSDAP is de politieke partij van Hitler.

- Na de economische crisis van 1929 heeft de groei van de partij doorgezet.

- Er is geen vertrouwen in de regering (politiek). Er zijn eigenlijk nog twee keuzes voor veel mensen

- Communisme

- Fascisme

Veel rijke Duitsers zijn bang voor het communisme en steunen de NSDAP.

Ideeen van de NSDAP

- Tegen een democratie.

- leider is heel belangrijk binnen de partij.

- Voor een totalitaire staat.

- Rassenleer: Arische ras vs de rest.

- Antisemitisme: Jodenhaat

- Nationalistisch (trots op je eigen volk en cultuur)

- Tegen het verdrag van Versailles.

https:

2.2 Duitsland wordt een totalitaire staat.

- De Rijksdag brandt af door toedoen van een communist --> Hitler roept de noodtoestand uit (Hij zegt dat de communistische revolutie is begonnen--> Hij krijgt tijdens een noodtoestand alle macht. (hoeft niet met het parlement te overleggen.

- Maart 1933. NSDAP krijgt 44 % van de stemmen. Hij krijgt het voor elkaar dat hij een einde kan maken aan de parlementaire democratie.

totalitaire staat

- dictatuur (1 persoon heeft alle macht)

- gelijkschakeling (gedachten en het gedrag van de bevolking beinvloeden door propaganda en censuur --> indoctrinatie)

- Oprichten van de Hitlerjugend (de jeugd heeft de toekomst en is makkelijk te beinvloeden)

- terreur (Geweld mag gebruikt worden om hetgeen hierboven staat te bewerkstelligen.)

Gestapo, SS, SA

- Gestapo is de veiligheidsdienst. Pakken mensen op die ervan verdacht worden afwijkende ideeen te hebben. Gestapo is niet echt zichtbaar. Iedereen kan bij de gestapo zitten (buurman, leraar etc.)

- SA: knokploegen van de partij die vooral Joden en Communisten (communistische bijeenkomsten etc.)  in elkaar slaan

- SS persoonlijke lijfwachten van Hitler en belangrijke parijleden. Later de elite soldaten tijdens WO2

https:

2.3 Joden in Duitsland

- Antisemistische is geen uitvinding van de NSDAP. Jodenhaat was / is iets wat altijd aanwezig is geweest. Zeker als het slecht gaat in een land komt het antisemistisme op. (Iemand de schuld kunnen geven van je eigen armoede)

- SA mag joden het leven zuur maken

- 1935: Neurenberger rassenwetten -->

1. Joden mogen niet trouwen met iemand met Arisch bloed

2. Een Jood mag geen sex hebben met iemand met Arisch bloed.

3. Joden mogen geen vrouwelijke ariers in dienst hebben.

Het idee is dat Joden de Arische bloedlijn vervuilen.

Kristallnacht

- Tussen 1935 en 1938 wordt de Jodenhaat door de NSDAP steeds verder aangewakkerd.

- 1938: Kristallnacht. Joodse winkels , synagogen, en huizen worden geplunderd. Joodse mensen worden niet geholpen of gesteund door de politie. --> Veel Joodse mensen trekken weg uit Duitsland. (Belgie / Nederland / Amerika)

- Er blijven ook veel Joden omdat ze niet alles achter kunnen / willen laten. (familie, huis, werk)