Begeleiden, semester 2 periode 3 les 3

De betekenis van dagbesteding voor de beroepskracht: instructies geven: B1-K1-W4
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BegeleidenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De betekenis van dagbesteding voor de beroepskracht: instructies geven: B1-K1-W4

Slide 1 - Slide

Programma
  • Welkom 
  • AWR
  • terugblik
  • Leerdoelen
  • Theorie
  • Opdracht
  • Leerdoelen behaald
  • volgende week
  • Wat vond je van de les?





Slide 2 - Slide

Terugblik
Vorige les hebben jullie opdrachten gemaakt over de geschiedenis van de maatschappelijke zorg

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Leerdoelen
  • Aan het eind van de les kan je vertellen waar een goede instructie aan moet voldoen

Slide 5 - Slide

Opdracht 1a
Zoek een blaadje en vouw een papieren boot. 

Hiervoor heb je 5 minuten de tijd.
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Opdracht 1b Vergelijken
  • Zijn alle bootjes in dezelfde volgorde gevouwen?
  • Hoe kan het dat niet alle bootjes gelijk zijn?


Slide 7 - Slide

Een instructie
  • De bootjes zijn niet allemaal gelijk, omdat er geen uitleg gegeven is over hoe en in welke volgorde je een bootje moet vouwen. Je noemt  deze uitleg een instructie.

  • Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen. Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde opschrijft/ vertelt. 

Slide 8 - Slide

Een instructie geven
Wanneer je een instructie gaat geven is het belangrijk om te bedenken in welke volgorde je de informatie zet.

  • Met welke informatie begin je?
  • Welke informatie geef je daarna?
  • Met welke informatie eindig je?

Slide 9 - Slide

Instructies geven
Regelmatig moet je als beroepskracht maatschappelijke zorg je cliënt(en) instructies geven, bijvoorbeeld over de aanpak van een activiteit of hoe een bepaald apparaat of een bepaalde instantie werkt. Jouw instructie moet je eerst inleiden bij de cliënt. 

Slide 10 - Slide

Dat kan in drie stappen:
  1. Samenvatten waar de nieuwe kennis over gaat.
  2. Voorkennis van de cliënt peilen.
  3. Eventuele bijkomende uitleg geven, als die voorkennis er niet blijkt te zijn.


Slide 11 - Slide

Opbouw instructie
Als je instructie is ingeleid, is de weg vrij voor een heldere instructie. Hoe bouw je zo’n instructie nu op, zodat je de cliënt erin meeneemt en deze de stappen begrijpt?

Enkele aandachtspunten:
  • Geef in het kort aan wat het doel is: waar wil je naartoe, of wat wil je met de instructie bereiken?
  • Presenteer nieuwe gegevens in kleine stappen.
  • Werk de concrete voorbeelden in je instructie uit.
  • Zorg dat je taalgebruik aansluit bij het taalniveau van je cliënt en spreek duidelijk en helder.
  • Controleer telkens of je cliënt begrijpt wat je vertelt (laat de cliënt samenvatten wat jullie hebben besproken).
  • Blijf dicht bij de kern van wat je wilt overbrengen, al is de verleiding nog zo groot om uit te weiden.
  • Vat tussentijds en op het eind de hoofdlijnen van de instructie samen.







Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Beginsituatie
Wat weet je al en waar wil je uitleg over?

Slide 14 - Slide

Doelstelling
Kort en helder eendoelstelling vaststellen

Slide 15 - Slide

Kerninstructie

Wat vertel ik, wat laat ik de cliënt zelf even uitzoeken en hoe geef ik mijn instructie zo dat hij ook op andere vragen antwoord kan hebben?

Slide 16 - Slide

Voordoen, samen doen, nadoen
voor, koor ,door

Slide 17 - Slide

Instructiemateriaal
Maak als het nodig is instructiemateriaal en oefenmateriaal waarmee de cliënt kan experimenteren.

Slide 18 - Slide

Evaluatie
Heb je je doel bereikt en zijn je instructies helder geweest?

Slide 19 - Slide

Een instructie schrijven
  • Een instructie schrijf je in de gebiedende wijs, dat betekent dat de meeste zinnen beginnen met een werkwoord. 

  • Soms is het ook belangrijk dat je de ingredienten of andere benodigdheden opschrijft. Hiervoor maak je een lijstje. (recept)

  • Bij een instructie moet je ook aandacht besteden aan hoe je tekst eruit ziet, de lay-out. Schrijf korte en duidelijke zinnen, maak gebruik van plaatjes, gebruik een titel en kopjes. 




Schrijf geen overbodige informatie bij een instructie. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Opdracht:
 Schrijf met een groepje van ongeveer 4 mensen een instructie over hoe je een boterham met chocopasta smeert. Lever je opdracht in op Teams.
timer
10:00

Slide 23 - Slide

Leerdoelen behaald?
  • Aan het eind van de les kan je vertellen waar een goede instructie aan moet voldoen

Slide 24 - Slide

Volgende week

- Volgende week gaan we het hebben over crisissituaties

Slide 25 - Slide

Wat vonden jullie van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll