9.2

9.2 zit er groei in
Vandaag leer je over:
Economische groei
Bruto toegevoegde waarde
Arbeidsproductiviteit
de productiesectoren
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

9.2 zit er groei in
Vandaag leer je over:
Economische groei
Bruto toegevoegde waarde
Arbeidsproductiviteit
de productiesectoren

Slide 1 - Slide

§9.2 Zit er groei in?

Economische groei



Met de economische groei wordt vrijwel altijd de
groei van het BBP bedoeld.

Dit is hetzelfde als de groei van de productie, oftewel de bruto toegevoegde waarde.

Slide 2 - Slide

Mechanisatie en automatisering
  • Mechanisatie = machines nemen de spierkracht van mensen over
  • Automatisering = machines nemen het denkwerk van mensen over

Slide 3 - Slide

Groei productie

De productie kan groeien als:

- het aantal productiefactoren toeneemt (kwantiteit productiefactoren stijgt); of

- het aantal producten dat de productiefactor kan maken (kwaliteit productiefactoren) stijgt. In dit geval stijgt de arbeidsproductiviteit: het aantal geproduceerde goederen / diensten per werknemer in een bepaalde tijdseenheid.



 



Slide 4 - Slide

Arbeidsproductiviteit

voorbeeld

Een autofabriek maakt met 30 werknemers 30 auto’s per dag.

De arbeidsproductiviteit is dan: 30 auto’s / 30 werknemers = 1 auto per werknemers per dag.


Slide 5 - Slide

Inkomstenbelasting berekenen.

Simone heeft een bruto inkomen

van €67.000,-.
Ze heeft een hypotheek van €350.000

tegen 2,8% rente.

Bereken hoeveel belasting Simone moet betalen

Slide 6 - Slide

Hogere arbeidsproductiviteit
  1. Automatisering/mechanisatie


  2.  specialisatie


  3. scholing

Slide 7 - Slide

Arbeidsproductiviteit

oefensom


Een autofabriek maakte met 30 werknemers 30 auto’s per dag.
Stel dat er wordt geïnvesteerd in een robots. Er worden nog
steeds 30 auto’s per dag gemaakt, maar er zijn maar 25 werknemers nodig.
Hoe groot is nu de arbeidsproductiviteit?


Dit bedrijf is kapitaalintensiever geworden, d.w.z. meer kapitaal per arbeider.










Dit bedrijf is kapitaalintensiever
geworden, d.w.z. meer kapitaal per arbeider.










1,2 auto's per werknemer per dag (30 auto's / 25 werknemers)

Slide 8 - Slide

Productiesectoren:
  1. primaire sector (landbouw)
  2. secundaire sector (industrie)
  3. tertiaire sector (diensten)
  4. quartaire sector (niet commerciële diensten)

Slide 9 - Slide

Er zijn 4 productiesectoren:
  1. Primaire sector: bedrijven die producten direct uit de natuur halen.  BV.landbouw, mijnbouw en visserij.


2. Secundaire sector: bedrijven die grondstoffen verwerken tot een eindproduct. BV. industrie & bouw.

Slide 10 - Slide

Er zijn 4 productie sectoren


Tertiaire sector: sector waarin bedrijven met de verkoop van hun goederen of diensten winst willen maken. BV. commerciële dienstverlening, winkels
Quartaire sector: instellingen die diensten verlenen zonder het doel winst te maken. BV. niet-commerciële instellingen scholen, brandweer


Slide 11 - Slide