havo 2 arbeidsproductiviteit

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

trend en conjunctuur

de groei van de economie

Trend = LANGE TERMIJN

Conjunctuur = KORTE TERMIJN

Welke productiefactor:
In Groningen wordt steeds minder gas uit de grond gehaald

1. kapitaal
2. arbeid
3. natuur
4. ondernemerschap

Welke productiefactor:
Jullie worden steeds slimmer door alle lessen economie

1. kapitaal
2. arbeid
3. natuur
4. ondernemerschap

Welke productiefactor:
Tesla investeert in een nieuwe fabriek in Berlijn

1. kapitaal
2. arbeid
3. natuur
4. ondernemerschap

Welke productiefactor:
De overheid geeft belastingvoordeel aan mensen met een eigen bedrijf

1. kapitaal
2. arbeid
3. natuur
4. ondernemerschap

de productie van auto's.
Noem de 4 productiefactoren.

Welke productiesector?
H&M en Zara

1. primair
2. secundair
3. tertiair
4. quartair

Welke productiesector?
Johan de Wittscholengroep

1. primair
2. secundair
3. tertiair
4. quartair

Welke productiesector?
mijnbouwbedrijf

1. primair
2. secundair
3. tertiair
4. quartair

Welke productiesector?
autoproducent

1. primair
2. secundair
3. tertiair
4. quartair

Welke productiesector?
uitzendbureau

1. primair
2. secundair
3. tertiair
4. quartair

Welke productiesector?
museum

1. primair
2. secundair
3. tertiair
4. quartair

Welke productiesector?
een veeboer

1. primair
2. secundair
3. tertiair
4. quartair

BBP

Productiefactoren

productiesectoren

arbeidsproductiviteit

het aantal producten dat een arbeider kan maken in een bepaalde tijd

jan maakt 100 broden in 5 uur
jo maakt 110 broden in 6 uur. wie heeft de hoogste arbeidsproductiviteit?

1. jan
2. jo

stijgt de arbeidsproductiviteit?
Een arbeider volgt een cursus om de machine beter in te stellen

1. ja
2. nee

stijgt de arbeidsproductiviteit?
In een tuinbouw bedrijf worden 2 extra werknemers aangenomen om druiven te plukken

1. ja
2. nee

stijgt de arbeidsproductiviteit?
2 medewerkers verdelen de werkzaamheden. de een gaat nu pakketjes inpakken, de andere stopt ze in de vrachtwagen

1. ja
2. nee

stijgt de arbeidsproductiviteit?
een ervaren werknemer gaat met pensioen en wordt vervangen door een onervaren kracht

1. ja
2. nee

bij de trendgroei kijken we naar de lange termijn. noem 2 factoren die de lange termijn groei beïnvloeden

tijdens een laagconjunctuur gaat het

1. goed met de economie
2. slecht met de economie

tijdens een laagconjunctuur

1. gaat de werkloosheid omhoog
2. investeren bedrijven veel
3. geven consumenten veel uit

tijdens een hoogconjunctuur

1. gaat de werkloosheid omhoog
2. investeren bedrijven veel
3. geven consumenten minder uit

als een arbeider vervangen wordt door een machine spreken we van

1. structurele werkloosheid
2. conjuncturele werkloosheid

het gaat slecht met de economie. veel mensen worden ontslagen. we spreken van?

1. structurele werkloosheid
2. conjuncturele werkloosheid

Philips verplaatst al zijn fabrieken naar China, omdat de lonen daar lager zijn. Dit betekent voor de Nederlandse werknemers?

1. structurele werkloosheid
2. conjuncturele werkloosheid