Sessie 2 Over een engel, een wonder en een stal (boek: over engelen, goden en helden)

Sessie 2 Over een engel, een wonder en een stal (boek: over engelen, goden en helden)
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Sessie 2 Over een engel, een wonder en een stal (boek: over engelen, goden en helden)

Slide 1 - Slide

Lesdoel

Ik kan de betekenis van 10 verwijswoorden uit de tekst halen. 

Slide 2 - Slide

Hoe

Meerdere vragen hebben te maken met verwijswoorden. Samen gaan we de vragen bespreken en op zoek naar het antwoord.  

Slide 3 - Slide

Woordbegrip
Verwijswoorden

Een verwijswoord is een woord dat naar een ander woord, een woordgroep of een hele zin verwijst.

Slide 4 - Slide

woordbegrip
Saskia geniet van de warme zomerdagen. Ze gaat lekker zwemmen en eet heerlijke ijsjes.

Het woord ‘Ze’ is een verwijswoord, want het verwijst naar Saskia. Het is dezelfde persoon.

Slide 5 - Slide

We lezen de tekst

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

217

"Ik heb een bijzondere boodschap voor je"

Waarnaar verwijst "ik"

Slide 12 - Slide

217
"Hij zal voor altijd koning zijn en veel voor de mensen betekenen."

Waarnaar verwijst "hij".

Slide 13 - Slide

218
"Dat was een wonder!"


Waarnaar verwijst "dat"

Slide 14 - Slide

218
"Maar hij bleef onrustig...."


Waarnaar verwijst "hij".

Slide 15 - Slide

218
"Hij is de redder waar mensen zo lang op hebben gewacht."


Waarnaar verwijst "hij". 

Slide 16 - Slide

219
"Hoe was het mogelijk"


Waarnaar verwijst "het".

Slide 17 - Slide

219
"Op die manier kon hij uitrekenen op hoeveel belastinggeld hij per land kon rekenen."

Waarnaar verwijst "hij" (2x).

Slide 18 - Slide

219
"Maar ze hadden geen keus, Ze moesten gaan."

Waarnaar verwijst "ze" (2x).

Slide 19 - Slide

220
"En dus hoorden ze keer op keer NEE  op de vraag...."

Waarnaar verwijst "ze".

Slide 20 - Slide

221
"En dat was het"


Waarnaar verwijst "dat".

Slide 21 - Slide