This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Heute
Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
Herhaling voorzetsels 3e naamval
Herzlich Willkommen!
Deine Schulsachen bitte auf den Tisch!
Slide 1 - Slide
Was machen wir heute?
1. Hausaufgaben besprechen
2. Lernziele
3. neue Grammatik
4. üben
Slide 2 - Slide
Hausaufgaben besprechen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Lernziele
Am Ende der Stunde (aan het einde van de les)
kennst du die Regeln zu den unbestimmten Artikeln ein und eine ( onbepaalde lidwoorden)
kennst du die Regeln zu den Possessivpronomen ( bezitteleijke naamwoorden)
Slide 7 - Slide
Geslacht zelfstandige nw.
der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
die = meervoud
Slide 8 - Slide
ein- groep
de ein-groep zijn de woorden ein en kein.
Deze kunnen een extra uitgang krijgen, als
zij in een naamval staan.
- ook de bezittelijke voornaamwoorden mein, dein, sein, enz...
Slide 9 - Slide
Was weißt du noch über die deutsche Artikeln?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Video
ich
ik
du
jij
er
hij
sie
zij (ev)
wir
wij
ihr
jullie
sie
zij (mv)
Sie
U
mein(e)
mijn
dein(e)
jouw
sein(e)
zijn
ihr(e)
haar
unser(e)
ons/onze
eu(e)r(e)
jullie
Ihr(e)
hun
Uw
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 12 - Slide
ein- groep
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
ein Mann
kein Mann
eine Frau
keine Frau
ein Kind
kein Kind
-
keine Menschen
Slide 13 - Slide
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
dasKind
die Autos
einMann
eine Frau
einKind
keine Autos
mein Mann
meine Frau
mein Kind
meine Autos
Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden
Het onbepaalde lidwoord ein- en het woord kein- krijgen bij vrouwelijke woordenen in het meervoud een -e. Dat geldt ook voor de bezittelijke voornaamwoorden.
Slide 14 - Slide
Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 15 - Slide
5 Fotos von deutsches Essen
Wie heißt es?
Bereit?
Slide 16 - Slide
Das ist sein Hund.
Das ist ihr Hund.
Ist das euer Hund?
Ist das Ihr Hund?
Slide 17 - Drag question
Das ist ________ Freundin.
Ist das ________ Laptop, Herr Meijer?
Das ist ________ Bruder.
Hier empfangen wir _________ Gäste.
Er hat _________ Geld mehr.
Vera hat _________ Handy verloren.
meine
Ihr
sein
unsere
kein
ihr
Slide 18 - Drag question
Bezittelijk voornaamwoord: vertaal: jouw
A
mein / meine
B
dein / deine
C
sein / seine
D
ihr / ihre
Slide 19 - Quiz
Bezittelijke voornaamwoorden. Wat bepaalt ook alweer de 'uitgang' van een bezittelijk voornaamwoord?
A
Wat mooier klinkt.
B
Het geslacht van het onderwerp van de zin.
C
Het geslacht van het woord waarop het bezittelijk vnmw betrekking heeft?
D
Geen idee.
Slide 20 - Quiz
Wanneer krijgt het bezittelijk voornaamwoord een -E?
A
mannelijk
B
onzijdig
C
vrouwelijk
D
vrouwelijk en meervoud
Slide 21 - Quiz
Wat is de betekenis van een bezittelijk voornaamwoord?
A
geeft een meewerkend voorwerp aan
B
geeft een bezit aan
C
geeft een lijdend voorwerp aan
Slide 22 - Quiz
De bezittelijke voornaamwoorden horen bij de:
A
EIN-GROEP
B
DER-GROEP
Slide 23 - Quiz
oscarromerotalen.nl
Slide 24 - Link
1.) Ich suche ? Katze.
A
mein
B
meine
Slide 25 - Quiz
2.) ? Haus ist groß und dort ist genug Platz für alle.
A
unser
B
unsere
Slide 26 - Quiz
3.) ? Mutter spielt mit ? Bruder.
A
mein, mein
B
meine, meine
C
meine, mein
D
mein, meine
Slide 27 - Quiz
4.) Ist das ? Uhr? Ja, dass ist ? Uhr.
A
euere, ihre
B
euer, ihr
C
euere, ihr
D
euer, ihre
Slide 28 - Quiz
5.) Wer hat ? Auto gesehen?
A
dein
B
deine
Slide 29 - Quiz
6.) ? Eltern spielen mit ? Katze.
A
seine, mein
B
sein, mein
C
sein, meine
D
seine, meine
Slide 30 - Quiz
7.) ? Auto hat die gleiche Farbe wie ? Fahrrad.
A
Ihre, deine
B
Ihr, dein
C
Ihre, dein
D
Ihr, deine
Slide 31 - Quiz
8.) Du gibst ? Sohn einen Kuss.
A
unser
B
unsere
Slide 32 - Quiz
Na deze les,
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)