3 feb

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welk verwijswoord?
Er hangt een mooie poster in het bushokje. Ik zou ... wel willen hebben.
A
het
B
dat
C
die

Slide 2 - Quiz

Welk verwijswoord?
Dit is een heel mooi boek. Heb jij ... al gelezen?
A
die
B
dat

Slide 3 - Quiz

Welk verwijswoord?
Mijn zak snoep is al op, maar ... van jou is nog lang niet leeg.
A
die
B
dat

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

(blz. 252 - opdracht 4)
De huurcommissie heeft ... volgende vergadering aanstaande vrijdag.
A
haar
B
zijn

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je 'als' en 'dan'
Hij is groter als mij...  / Hij is even groot dan ik

Regel (noteer):
Na de stellende trap gebruik je 'als'. Vaak is dat in zinnen met 'even' of 'net zo'
Na de vergrotende trap gebruik je 'dan'. 

Hij is even groot als ik. Hij is groter dan ik. 


Slide 10 - Slide

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ... zoute.

Let op: is 'lekkerder' een stellende trap of een vergrotende trap?
A
dan
B
als

Slide 11 - Quiz

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ... Pieter.

Let op: is 'snel' een stellende trap of een vergrotende trap?
A
dan
B
als

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Bert lijkt groter dan Ina, maar is in werkelijkheid even groot als ...
A
zij
B
haar

Slide 14 - Quiz

Robbert kan veel harder lopen dan ...
A
ik
B
mij

Slide 15 - Quiz

Aan de slag!
Maak:
Opdracht 4 (boek, blz. 252), vraag 2 t/m 5
Opdracht 3 en 4 (uitdeelblad)

Klaar? Ga lezen in je boek. 

Het huiswerk noteer ik in Magisiter. 

Slide 16 - Slide