Dinsdag 8 november 2022

Dinsdag 8 november 2022
08.30 - 09.20 uur
Sport
Wat het je dit weekend gedaan?

12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.30 - 10.10 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema film
12.40 - 13.30 uur 
Blink-uit
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 -14.20 uur Disk - Taak - Schrijf over je favotiete acteur/actrice
10.30  - 11.20  uur  
Verder met woordenschat
Lezen in je leesboek
11.30 - 12.10 uur
Disk-zelfstandig werken
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Dinsdag 8 november 2022
08.30 - 09.20 uur
Sport
Wat het je dit weekend gedaan?

12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.30 - 10.10 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema film
12.40 - 13.30 uur 
Blink-uit
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 -14.20 uur Disk - Taak - Schrijf over je favotiete acteur/actrice
10.30  - 11.20  uur  
Verder met woordenschat
Lezen in je leesboek
11.30 - 12.10 uur
Disk-zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Sport

We gaan lekker sporten

Slide 2 - Slide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Film.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 3 - Slide

de zaal
  • een grote kamer
  • hier kunnen veel mensen samen komen
  • Zin: In de grote zaal van de bioscoop staan 500 stoelen.
  • Zin: Het concert wordt gegeven in de zaal.

Slide 4 - Slide

wijzen
  • duidelijk maken waar iets is of hoe iets moet
  • dit doe je vaak met je vinger
  • Zin: Deze jongen wil mij de weg wijzen
  • Werkwoord: ik wijs, hij wijst, wij wijzen

Slide 5 - Slide

de soort
  • verzameling mensen of dingen met dezelfde kenmerken
  • het type
  • Zin: Er zijn veel soorten sporten, zwemmen is er een van. 
  • Zin: De soort afvalbakken zijn bijna gelijk, ze hebben alleen een andere kleur.

Slide 6 - Slide

speciaal
  • niet gewoon
  • met een bepaald doel
  • Zin: Jij ben heel speciaal voor mij, omdat je zoveel voor mij doet. 
  • Zin: Dit gerecht wordt speciaal voor mij gemaakt zonder paprika.

Slide 7 - Slide

de spanning
  • het gevoel dat je hebt als je zenuwachtig bent over iets dat gaat gebeuren
  • iets eng vinden
  • Zin: Hij heeft heel veel spanning voor zijn toets. 
  • Zin: Door de spanning krijgt zij hoofdpijn.

Slide 8 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 9 - Slide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Film.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 10 - Slide

de afloop
  •  het einde;
  • hoe het is als het klaar is;
  • Zin: De afloop van deze film is niet leuk. Alle mensen zijn verdrietig nu de film af is.

Slide 11 - Slide

de carrière 
  • de verschillende banen (werk) die je in je leven hebt;
  • alles wat je hebt gedaan als werk;
  • Zin: De carrière van mevrouw Marieke is begonnen in 2002. Toen begon zij als docent.
  • Zin: Neymar heeft al een lange carrière als voetballer. Hij heeft bij veel clubs gespeeld.

Slide 12 - Slide

de eigenaar
  • de persoon van wie iets is;
  • de persoon die iets bezit;
  • Zin: Ik ben de eigenaar van een grijze auto. Die auto is van mij. Ik heb deze auto gekocht.

Slide 13 - Slide

extreem

  • heel erg;
  • niet normaal
  • Zin: In deze film wordt extreem veel geweld gebruikt.
  • Mevrouw Femke heeft extreem veel geld!

Slide 14 - Slide

gemeen
  • niet aardig zijn tegen een ander persoon;
  • als iemand dingen doet of iets zegt tegen een ander persoon met de bedoeling om de andere persoon pijn te doen;
  • Je zegt niet aardige dingen tegen mij. Dat is gemeen en vind ik niet leuk!

Slide 15 - Slide

Ik ben wel eens gemeen geweest tegen een ander persoon
Ja
Nee

Slide 16 - Poll

In welke zin zie je de betekenis van het woord:
de afloop
A
Het begin van de film was grappig!
B
De start van de film was grappig!
C
Het einde van de film was grappig!

Slide 17 - Quiz

Maak een zin met het woord:
de carrière

Slide 18 - Open question

Waar wordt het woord
extreem
goed gebruikt?
A
Ik heb extreem veel geld. Wel 100 euro.
B
Ik heb extreem veel geld. Wel 10 euro.
C
Ik heb extreem veel geld. Wel 50 euro.
D
Ik heb extreem veel geld. Wel 1 miljoen euro.

Slide 19 - Quiz

Waar wil jij de eigenaar van zijn?

Slide 20 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 21 - Slide

Zij rent echt .......... snel. Ze is de eerste van de groep.

Slide 22 - Open question

Mevrouw Marieke heeft een lange .......... als docent. Zij werkt al 20 jaar als docent.

Slide 23 - Open question

Wie is .... ................ van die rode fiets? Ik wil je vertellen dat de band leeg is.

Slide 24 - Open question

Heb jij die film al gezien? Je moet niet .... ............. aan mij vertellen! Ik wil niet weten wat het einde is!

Slide 25 - Open question

Mijn kleine broertje doet altijd ............ tegen mij.

Slide 26 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
  • gemeen
  • de afloop
  • de carrière
  • extreem
  • de eigenaar

Slide 27 - Slide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema 'Film'.

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 28 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 29 - Slide

Blink Uit
  • We gaan samen de opdrachten maken van thema 2 - wonen

Slide 30 - Slide

Schrijf over je favotiete acteur of actrice

Slide 31 - Slide