Ma 12 februari Voor- en achtervoegsels

Wat zijn voor- en achtervoegsels?
1 / 12
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat zijn voor- en achtervoegsels?

Slide 1 - Open question

This item has no instructions

Voor- en achtervoegsels
Onmogelijk 
Fantasierijk 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bij sommige voor- en achtervoegsels
  • ex-vrouw
  •  non-alcoholisch
  • drive-in
  • plug-in

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voor- en achtervoegsels
Onmogelijk 
Fantasierijk 

Voor- en achtervoegsels helpen je om achter de betekenis van een woord te komen. 
Ze hebben een vaste betekenis. 
On = niet (niet mogelijk)
Rijk = met veel (met veel fantasie)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voor- en achtervoegsel
Voor- en achtersvoegsels hebben een vaste betekenis.
onmogelijk = niet mogelijk
beweegbaar = het kan bewegen
fantasierijk = met veel fantasie

De voor- en achtervoegsels staan niet in het woordenboek. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Instructie 3: Voor- en achtervoegsels

Wat betekent het woord hergebruiken?

  1. Ik herken het voorvoegsel -her en ik ken het woord gebruiken.
  2. hergebruiken = opnieuw gebruiken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Een afleiding bestaat uit een kernwoord met een voor- of achtervoegsel dat op zichzelf meestal geen woord is.
Voorbeelden:
tijdloos
, werkzaam, ondankbaar​ 
Zulke voor- en achtervoegsels geven het kernwoord een andere betekenis.
Ook verandert vaak de woordsoort door het achtervoegsel.

meisje (zn) - meisjesachtig (bnw.)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn allemaal achtervoegsels?
A
-heid, -erd, -isch, -rik
B
ont-, be-, ge-, ver-
C
-baar, ver-, on-, -lijk
D
-aard, -baard, -aar, -oor

Slide 8 - Quiz

B: dit zijn allemaal voorvoegsels
C: dit zijn voor- en achtervoegsels
D: -baard en -oor zijn geen voor- of achtervoegsels. Het zijn wèl woorden waarmee je samenstelling kunt maken Bijvoorbeeld: Blauwbaard, hangoor.
Voor- en achtervoegsels

-aar    = iemand die...             vb. tovenaar
-loos  = zonder                         vb. vlekkeloos
-baar    = kun je/kan                vb. buigbaar

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voor- en achtervoegsels
on-     = niet                     vb. onleesbaar
her-    = opnieuw           vb. hertrouwen
ont-    = weg                     vb. ontkomen
anti-   = tegen                 vb. anti-roken
ex-       = vroegere           vb. ex-baas

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Doel behaald?                2BKM
Na deze paragraaf:
  • begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden;
  • begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten;
  • weet je weer wat voor- en achtervoegsels zijn;
  • kun je aangeven waar verwijswoorden naar verwijzen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk voor di 13 febr

Maken Over taal blok 3
Opdr.5 t/m 8
leren blz.128 t/m 130
over voor- en achtervoegsels





Slide 12 - Slide

This item has no instructions