2V - Spelling

2Hd
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

2Hd

Slide 1 - Slide

2VA
Kennismaking & Spelling

Slide 2 - Slide

Les 1
Programma
- Kennismaking
- Proefwerk spelling -> woensdag 8 januari
- Uitleg over het schrijven van een recensie in de toetsweek
- Herhaling spelling paragraaf 4, 5 en 6 met Lessonup.
- Huiswerk: spelling paragraaf 8 (mixopdrachten) online maken
- Lezen in je leesboek
























Slide 3 - Slide

Koppelteken (& weglatingsstreepje) (3)
Samenstellingen die anders onoverzichtelijk zijn
kop-en-schotel / doe-het-zelfzaak
langetermijngeheugen 
Samenstellingen met klinkerbotsing
mee-eter / milieu-inspecteur
politieauto / adoptieouder
Samenstelling met een letter/cijfer/afkorting/teken/St
vwo-diploma / $-teken
pincode
Aardrijkskunde samenstellingen
Noord-Brabant / Zuid-Italiaan / Best-West
Voorvoegsels: adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud- 
oud-leerling / ex-collega
Tweede deel van de samenstelling heeft een hoofdletter
niet-Nederlands / pro-Europees
Samenstelling met gelijkwaardige woorden
trainer-coach / rood-wit-blauw

Slide 4 - Slide

Tussenletter bij samenstellingen
De linkerhelft heeft geen meervoud.
rijstepap
De linkerhelft is iets waar er maar één van is. 
zonnebloem, maneschijn, koninginnesoep
De linkerhelft kent twee meervoudsvormen.
akten/aktes -> aktetas
groenten/groentes -> groentesoep
De linkerhelft is geen zelfstandig naamwoord. 
jokkebrok, spillebeen, rodekool
De linkerhelft is een versterkt bijvoeglijk naamwoord (figuurlijke betekenis)
beresterk, apetrots (vs. apenrots), stekeblind
S horen = S schrijven
moederskindje, wetsartikel
Vervang het rechterdeel bij twijfel
personeelschef want personeelsfeest
stationsstraat want stationsweg

Slide 5 - Slide

Aan elkaar!
Samenstellingen van 2 of meer woorden
tuinstoel, schoenendoos, ijscoman
woorden die beginnen met: er, hier, daar of waar
eronder, ertussendoor, hierover, daarvandaan, waarvan
getallen met 'honderd' of 'duizend' -> als woord geschreven
zevenhonderd, achttienduizend
samengestelde werkwoorden
opbellen, afluisteren, pianospelen, stofzuigen
samengestelde bijvoeglijk naamwoorden
dichtbevolkt, roodgloeiend, vuurrood, afleidend
LOS! -> Als het woord meerdere klemtonen heeft.
sfeervol huis, supermooie wagen

Slide 6 - Slide

Koppelteken of geen koppelteken?
A
havo leerling
B
havo-leerling
C
havoleerling

Slide 7 - Quiz

Welk woord moet niet met een koppelteken?
A
ex-voetballer
B
ijsco-man
C
tosti-ijzer
D
make-up

Slide 8 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Astma-aanval
B
Astmaaanval

Slide 9 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
hbo student
B
hbo-student
C
hbostudent

Slide 10 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 11 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
niet roker
B
niet-roker

Slide 12 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige

Slide 13 - Quiz

Waar is het weglatingsstreepje goed gebruikt?
A
keelarts, neusarts en oorarts
B
-keel, -neus en -oorarts
C
keel-, neus- en oor-arts
D
keel-, neus- en oorarts

Slide 14 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
oude - en nieuwe kleren
B
oude en nieuwe kleren
C
oude kleren en nieuwe -
D
oude kleren en nieuwe

Slide 15 - Quiz

Waar is het weglatingsstreepje goed gebruikt?


A
carnavalsfeest en -optocht
B
hoofdstraten en zij-
C
-kast en boekenplank
D
voorkant en achter-

Slide 16 - Quiz

Hoe onthoud je voor jezelf wanneer je een weglatingsstreepje gebruikt?

Slide 17 - Open question

Wel of geen tussenletter?
A
groentesoep
B
groentensoep
C
groentessoep

Slide 18 - Quiz

Wel of geen tussenletter?
A
zonnenscherm
B
zonnescherm

Slide 19 - Quiz

Wel of geen tussenletter?
A
huilenbalk
B
huilebalk

Slide 20 - Quiz

Wel of geen tussenletter?
A
tarwebrood
B
tarwenbrood

Slide 21 - Quiz

Wel of geen tussenletter?
A
Beresterk
B
Berensterk

Slide 22 - Quiz


Je schrijft geen tussenletter als...
A
het eerste woord geen zn is
B
het geen meervoud heeft
C
het meervoud zowel met -s als met -n geschreven kan worden
D
het eerste deel een versterkend woord is

Slide 23 - Quiz

Wat is de basisregel voor samenstellingen in het Nederlands?
A
Samenstellingen schrijven we met een koppelteken.
B
Samenstellingen schrijven we los.
C
Samenstellingen schrijven we aan elkaar.
D
Samenstellingen schrijven we volgens 6 regels.

Slide 24 - Quiz

Los of aan elkaar?
A
meervoudige persoonlijkheidsstoornis
B
meervoudigepersoonlijkheidsstoornis
C
meervoudige persoonlijkheid stoornis
D
meervoudigepersoonlijkheid stoornis

Slide 25 - Quiz

Los of aan elkaar?
A
bruinebonensoep
B
bruine bonensoep
C
bruine bonen soep

Slide 26 - Quiz

Welke woorden schrijf je los?
A
super gezellig
B
contact gegevens
C
patat bakken
D
schoon maken

Slide 27 - Quiz

Welke woorden schrijf je los?
A
scooter rijbewijs
B
op zoek
C
sollicitatie gesprek
D
werk sfeer

Slide 28 - Quiz

Los of aan elkaar?
A
ervandoor gaan
B
ervandoorgaan
C
er vandoorgaan

Slide 29 - Quiz

Welke vraag heb je nog?
(koppelteken/weglatingsstreepje/tussenletters/aan elkaar of los schrijven)

Slide 30 - Open question