2.3 Leven in een industriestad

2.3 Leven in een industriestad
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

2.3 Leven in een industriestad

Slide 1 - Slide

Vandaag
2.3 Leven in een industriestad
  • Het werk van een arbeider;
  • Het leven van een arbeider;
  • Het leven van de rijken.

Slide 2 - Slide

Herhaling vorige week:
Wat veranderde er door het industrialiseren van Engeland? Noem twee dingen die behandeld zijn.

Slide 3 - Open question

Industrialisatie
Vorige week zijn twee onderdelen van industrialisatie genoemd.
  1. De overgang van handarbeid
    naar machines
  2. De snelle groei van het transportnetwerk.

Maar er zijn niet alleen positieve dingen veranderd...

Slide 4 - Slide

Werken in de industriestad

Slide 5 - Slide

Banen in de industriële revolutie
Als arme burger had je twee opties om te werken:
  • Werken in de fabrieken;
  • Werken in de mijnen.

Slide 6 - Slide

Werk in de fabriek
  • In fabrieken konden arbeiders ongeschoold, simpel werk doen.
  • Je moest heel de dag hetzelfde doen  en het was dan ook erg saai.
  • Mannen deden fysiek zwaar werk, bijv. stalen onderdelen maken
  • Vrouwen deden licht werk, bijv. kleren maken of garen spinnen.

Slide 7 - Slide

Wat denk je?
Vanaf welke leeftijd werden mensen in de fabriek aan het werk gezet?
A
6 jaar
B
10 jaar
C
14 jaar
D
18 jaar

Slide 8 - Quiz

Kinderarbeid
  • Een arbeider verdiende bijna niks met zijn werk.
  • Veel gezinnen moesten uit nood ook hun kinderen aan het werk zetten.
  • Dit gebeurde vaak met kinderen van 6 jaar al

Slide 9 - Slide

Werk in de mijnen
  • Alle stoommachines werden gestookt met steenkool.
  • Dat steenkool moest van diep onder de grond komen.
  • Daarvoor werden honderden mijnen aangelegd

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Al dat werk was niet zonder gevaar

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat denk je?
Hoe lang moesten de arbeiders en mijnwerkers elke dag werken in die slechte omstandigheden?
A
8 uur
B
10 uur
C
12 uur
D
14 uur

Slide 14 - Quiz

En waar werkte je dan voor?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Leven in een industriële stad
  • Het hele gezin moest werken om in leven te blijven.
  • Kinderen konden daardoor niet naar school en zouden ook arbeider worden...
  •  ...als ze ten minste zo oud werden.
  • Dodelijke ziektes zoals cholera en de pokken eisten veel levens.

Slide 17 - Slide

En de fabriekseigenaren?

Slide 18 - Slide

Kapitalisme in de industriële revolutie
  • De rijke mensen en fabriekseigenaren  gaven weinig om de arbeiders.
  • Zij waren kapitalisten.
  • Zij wilden vooral veel geld verdienen, of: kapitaal maken
  • Het leven van de arbeider was daarbij niet belangrijk.

Slide 19 - Slide

Waarom kwamen de arbeiders niet in opstand tegen de fabrieksbazen?

Slide 20 - Open question

Protest?
  • De arbeiders durfden vaak niet te klagen over hun werk of leven.
  • Ze waren bang ontslagen te worden.
  • Er waren namelijk genoeg werklozen om hun plek in te nemen.
  • Pas rond 1900 begon de overheid zich voor de arbeiders in te zetten.

Slide 21 - Slide

Volgende les:
  • Het industriële Europa en de verovering van de wereld

Slide 22 - Slide

Nu
Ga naar de online methode van Memo en vul daar de klassencode in: 209984

Maak van paragraaf 2.3 opdracht 4, 8 en 9

Slide 23 - Slide