This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
§1.2 Leven in een industriestad
Leven en werken
Slide 1 - Slide
Programma
-Terugblik 1.1
Start §1.2 Leven in een industriestad
- Maken 2 t/m 7
- Nakijken 1.1
- Afsluiting
Slide 2 - Slide
Gevolgen van de industrialisatie
Slide 3 - Slide
Gevolgen van de industrialisatie
G-B veranderde van een agrarisch (landbouw)- stedelijke samenleving in een industriële samenleving.
Grondstoffen moesten vervoerd worden dus kwam er een betere infrastructuur.
Verstedelijking: Toenemende groei van de stedelijke gebieden.
Sterke toename van luchtverontreiniging.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Kaart van de Engelse en Schotse spoorlijnen van 1850
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Welke industrie wordt heel belangrijk tijdens de Industriële Revolutie?
A
Landbouw
B
Huisnijverheid
C
Mijnbouw
Slide 8 - Quiz
Welke uitleg past bij kapitalisme?
A
Een economisch systeem met zo min mogelijk regels waar zoveel mogelijk winst gemaakt wordt
B
Een economisch systeem waar de overheid veel regels maakt waar bedrijven zich aan moeten houden
C
De tijd waarin in West-Europa de Industriële Revolutie plaatsvindt
D
Het proces waarin steeds meer mensen in de steden gaan wonen
Slide 9 - Quiz
Noem een gevolg van de Industriële Revolutie
Slide 10 - Open question
Sleep de kenmerken naar de juiste samenleving
Industriële samenleving
Landbouw samenleving
De meeste mensen verdienen hun geld met landbouw
De meeste mensen verdienen hun geld in een fabriek
Meer dan de helft van de bevolking woont in de stad
Meer dan de helft van de bevolking woont op het platteland
Slide 11 - Drag question
Nakijken
Nakijken opdracht 2 t/m 7 van par. 1.1
Slide 12 - Slide
Aan de slag!
Maak de de samenvattingsopdracht (opdracht 12) op blz. 35.
timer
10:00
Slide 13 - Slide
§1.2 Leven in een industriestad
Leven en werken
Slide 14 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Wat de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders zijn
- Wat de werk- en leefomstandigheden van de gegoede burgerij zijn
Slide 15 - Slide
Europa rond 1850:
Zet de bevolkingsgroepen op de juiste plek in de sociale piramide
Arme boeren, landarbeiders & fabrieksarbeiders
Kooplieden & fabriekseigenaren
Ambachtslieden, winkeliers & kleine boeren
Slide 16 - Drag question
Veranderende gelaagdheid
Bovenste klasse
Steeds meer fabrieken betekent steeds meer (rijke) fabriekseigenaren. Zij worden de belangrijkste groep in de samenleving: de gegoede burgerij
Middenklasse
In de steden moet ook veel werk gedaan worden door kleine bedrijven of mensen met een opleiding (winkeliers, onderwijzers, politie). Deze mensen verdienen prima, maar zijn minder rijk dan de gegoede burgerij. We noemen hen de middenklasse
Onderste klasse
Door de opkomst van de industrie werken steeds meer mensen in de fabrieken. Door verbeteringen (machines) in de landbouw is daar minder werk en gaan veel boeren in de stad werken als arbeiders
Slide 17 - Slide
Filmpje
Leefomstandigheden van de arbeiders
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
00:44
Waarom verhuizen deze landarbeiders naar de stad?
Slide 20 - Open question
03:51
Omschrijf de leefomstandigheden
Slide 21 - Mind map
04:22
Waarom nemen fabrieksbazen graag kinderen aan?
Slide 22 - Open question
05:04
Omschrijf de werkomstandigheden
Slide 23 - Mind map
05:55
Waarom accepteren de mensen deze werkomstandigheden?
Slide 24 - Open question
06:24
1) Fabriekseigenaren betalen [.................1.................] loon, want dan kunnen ze meer [.................2.................] maken
2) Fabriekseigenaren betalen [.................3.................] loon als iemand ziek is, want een zieke [.................4.................] geld voor de baas
3) Fabriekseigenaren maken machines [.................5.................], want anders [.................6.................]
De slechte werkomstandigheden zijn het gevolg van kapitalisme. Maak de zinnen kloppend.
geen
wel
veel
verdient geen
verdient
producten
brengt het geld op
onveilig
winst
zo min mogelijk
veilig
kost het geld
Slide 25 - Drag question
Gegoede burgerij
Rijke mensen gaan buiten de stad wonen, in luxe huizen
Deze gegoede burgerij heeft veel geld en bezittingen
Ze hebben een eigen wc, gezond voedsel en schone lucht
Kinderen en vrouwen hoeven niet te werken
Kinderen gaan naar school en vrouwen zorgen voor de kinderen en het huis
Slide 26 - Slide
Rond 1860 worden arme mensen gemiddeld 40. Waarom wordt de gegoede burgerij vaak ouder?
Slide 27 - Open question
02:14
Waarom gaan de mensen niet gewoon in een betere woning wonen?
Slide 28 - Open question
Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben