This lesson contains 16 slides, with text slides.
Zorgen ervoor dat
woorden, zinnen en alinea's met elkaar samenhangen.
Aan een signaalwoord
zie je met welk tekstverband je te maken hebt.
- van de zinnen eromheen
- van de hele alinea
Er zijn verschillende tekstverbanden, met vaste signaalwoorden. Deze signaalwoorden kom je het meest tegen:
Een voorwaardelijk verband geeft aan onder welke voorwaarden iets gebeurt.
Signaalwoorden
als - als ... dan - indien - tenzij - mits - wanneer - onder de volgende voorwaarde(n) - in het geval dat - mocht ... dan - op voorwaarde dat
VOORBEELD voorwaardelijk verband
'Als ik vandaag mijn kamer opruim, (dan) mag ik morgen mee.'
De voorwaarde: eerst kamer opruimen, dan mee
'Als ik thuiskom of wanneer ik thuiskom.'
Van welk signaalwoord in deze zin schrikt jouw thuisfront niet?
Merk je het verschil?
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
Signaalwoorden
want - omdat - daarom - dus - de reden hiervoor is - het argument is
VOORBEELD redengevend verband
'Voor de toets van Engels had ik een slecht cijfer, want ik had er niet goed voor geleerd.'
De reden van het slechte cijfer is dat ik niet geleerd heb voor het proefwerk.
VOORBEELD oorzakelijk verband
'Doordat het warm is, trek ik een korte broek aan.'
De oorzaak van mijn kledingkeuze ligt buiten mij, maar ligt aan het weer.
VOORBEELD concluderend verband
'Kortom, het is belangrijk om je aan je planning te houden.'
'Het is dus belangrijk om je aan je planning te houden.'