Chapitre 2 2022-2023

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bienvenue au cours de français!

la date

lessonup.app

Bonjour ! Comment ça va ?

‘Les intouchables’ est un film ...(amusant).
‘Les intouchables’ is een grappige film.

1. amusant
2. amusants
3. amusante
4. amusantes

De film Intouchables gaat over…

1. Een criminele jongeman.
2. Een bijna volledig verlamde man.
3. Het gevangeniswezen in Frankrijk.
4. De gezondheidszorg in Frankrijk.

Welke bewering over de film Intouchables is onjuist?

1. de invalide man sterft in de film
2. de hoofdrolspeler heet Omar Sy
3. het is een waargebeurd verhaal
4. het speelt in Parijs

Nederland heeft ook een rol gespeeld in de film "Intouchables", welke?

1. Er werd gefilmd op de Nederlandse ambassade in Parijs.
2. De regisseur was Nederlands.
3. De muziek werd geschreven door een Nederlander.
4. Het waargebeurde verhaal is oorspronkelijk Nederlands.

Waar gaat de film
"Les Intouchables" over?

1. Een gebochelde en een zigeunerin
2. Een gehandicapte man en zijn verzorger
3. Een rijke man en een criminele man

INTOUCHABLES

Vraag over de titel: Intouchables

Twee werelden die elkaar gewoonlijk nooit zouden "toucher"-(aanraken), raken elkaar wel in de film. En samen beleven ze kleine, leuke dingen, dat geeft ze een gelukzalig gevoel. Wat zou een andere passende titel kunnen zijn voor deze film? 

Heb je andere suggesties? 

Écrire une lettre

- vertellen over jezelf

- je kwaliteiten

- je vrije tijd

- tu of vous?

- vocabulaire chapitre 2

- zinsvolgorde + boek

1. Début du cours     5'

2. Informations          5'

3. Le film                  30'

4. Exercice à faire  10'

5. Travailler             25'

6. La fin                      5' 

Le programme

1 fois par semaine (période 1)

06-10-2022: bijv. nw.

13-10-2022: bijv. nw. II + évaluation

20-10-2022: boycot CDM + activités

03-11-2022: révision

10-11-2022: PW Chapitre 1/6

Le programme

1 fois par semaine (période 2)

semaine 48: film + 6/9/10

semaine 49: film + 12b/26a

semaine 50: film + 15/16/17/18

semaine 51: 22/23/24/25

semaine   2: 29/30 + oefentoets

Interview je iemand in het Frans over verschillende onderwerpen die je zelf uitkiest.

Gebruik je hierbij verschillende vragen, vraagwoorden, de herhaling van klas 2 (bijvoeglijk naamwoord, over jezelf vertellen).

Vertel je niet alleen over jezelf, maar ook over je vrienden en het gebruik van social media.

Aan het eind van periode 1....

kun je een persoonlijke brief aan een Franstalige persoon adresseren waarin je over jezelf praat en jouw dagelijkse leven en vrije tijd.

Gebruik je hierbij woorden over activiteiten, hobby's, series en films en vertel je je mening.

Heb je je verdiept in de regels over à/de+lidwoord en de werkwoorden op -ir in de présent, passé composé en weet je wat de imparfait is.

Aan het eind van periode 2....

Les consignes 

Qui?           La classe  

Quoi?         Faites exercices 15 et 16D dans le livre AAAAA

Comment?        Avec tes camarades de classe

Aide?          Tes livres + le prof

Temps?            15 minutes     

Résultat?        Je hebt het bijvoeglijk naamwoord herhaald

Fini?        Apprendre: woordenlijst voor interview

à + bepaald lidwoord

de/à + bep. lidwoorden

	van de/het	naar de/het
m	du (=de+le)	au (=à+le)
v	de la	à la
klinker/"h"	de l'	à l'
mv	des (=de+les)	aux (=à+les)

à / de + lidwoord

ww -ir

	m	v
ev	au	à la	à l'
mv	aux	aux

	m	v
ev	du	de la	de l'
mv	des	des

je	stam+	is
tu	"	is
il/elle/on	"	it
nous	"	issons
vous	"	issez
ils/elles	"	issent

à+ bepaald lidwoord

 Je vais ... stade(m)

 Je suis ... piscine(v)

Je dors ... l'hôtel

Je vais ... concerts

 Voorzetsel & Lidwoord

à l'

de l'

du

au

à la

de la

des

aux

à + l'

à + vrouw

de + les

à + le

à + les

de + l'

de + la

de + le

Qu ' est - ce que tu penses du / de la / des musique anglaise.

1. de la
3. des
4. du

à + lidwoord
Elle va ..... magasin.

1. au
2. à la
3. à l'
4. aux

Mais je connais le titre du / de la / des nouveau film anglais.

1. du
2. de la
3. des

Kies uit: du, de l', de la, des
La tomate .............. monsieur

1. du
2. de l'
3. de la
4. des

Kies uit: du, de l', de la, des
La baguette .............. boulangerie

1. du
2. de l'
3. de la
4. des

à + lidwoord
Nous allons ..... piscine (v).

1. au
2. à le
3. à la
4. à l'

à + lidwoord
Ils vont ..... école (v).

1. au
2. à la
3. à l'
4. aux

Feedback

1. Avec le prof: Wat heb je? Waar werk je naartoe? Wat moet er nog gebeuren?

1. Faire: exercices 29 et 30 (chapitre 6) +

exercices 1, 3, 4-7, 15 (chapitre 1)

2. Faire: l'interview et les exercices 9abc + 11a (chapitre 1)

Travailler 

Faire: exercices 14A, 16DF, 17, 20 et 21

Fini? Lire le texte, source F (ex. 22-23)

Regarder et Lire

Regarde le film.

Puis, fais exercices 21,22, 23 et 25

Pour finir, fais ex. 28A + info sur ton/ta meilleur(e) ami(e)

Wat heb je geleerd deze les?
Donnez des exemples!