This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
1.3: Werken met een microscoop
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt de namen en functies van de onderdelen van een microscoop benoemen.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
De microscoop
oculair = een ooglens, vergroot 10x
tubus = houder van het oculair
revolver = draaibaar magazijn voor de objectieven
objectief = lens in de revolver. Vergroot 4x, 10x en 40x
tafel = hierop ligt het preparaat
statief = hieraan houd je de microscoop vast bij vervoeren
stelschroef = hiermee stel je het beeld scherp. Er is een grote stelschroef en een fijne stelschroef.
lamp = lichtbron
diafragma = hiermee regel je de hoeveelheid licht
voet = hierop staat de microscoop
Slide 4 - Slide
Waar gebruiken wij een microscoop voor?
Slide 5 - Open question
Aan welke twee onderdelen houdt je de microscoop vast wanneer je die wilt verplaatsen?
Slide 6 - Open question
revolver
objectief
oculair
tubus
draaibaar magazijn
houder van het oculair
ooglens, vergroot 10x
lens, vergroot 4x, 10x en 40x
Slide 7 - Drag question
Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten
Slide 8 - Quiz
Hoe duur denk je dat een microscoop is?
Slide 9 - Open question
0
Slide 10 - Video
Met welk onderdeel van de microscoop stel je het beeld scherp?
Slide 11 - Mind map
Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid
Slide 12 - Quiz
Met deel 10 kun je het beeld nauwkeurig scherpstellen.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Waarvoor gebruik je de kleine schroef van een microscoop?
A
Hiermee beweeg je de tafel omhoog en omlaag
B
Hiermee kun je nauwkeurig scherpstellen
C
Hiermee zet je het preparaat vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht
Slide 14 - Quiz
voet
grote schroef
diafragma
tafel
objectief
tubus
Slide 15 - Drag question
Als je een preparaat bekijkt, gebruik je dan het grootste objectief eerst?
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Vergroting berekenen
Hoe ver je iets vergroot kun je berekenen.
Het oculair heeft een vergroting: meestal 10x
Het objectief kan verschillende vergrotingen hebben, bijvoorbeeld 20x.
Om de juiste vergroting te berekenen:
Oculair maal objectief
Vergeet niet de vergroting te vermelden bij een biologische tekening van het voorwerp dat je bekijkt onder de microscoop.
Slide 17 - Slide
Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
Slide 18 - Open question
De objectief heeft een vergroting van 4x wat is de totale vergroting?
A
10x
B
4x
C
40x
D
400x
Slide 19 - Quiz
Je hebt een oculair van 5x en een objectief van 40x. Wat is de totale vergroting?
Slide 20 - Open question
Preparaat maken
Soms zijn preparaten al gemaakt, vaak zal je zelf een prepraat maken. Hiervoor gebruik je een objectglaasje, het object(voorwerp) dat je wilt bekijken en een dekglaasje.
Ongeveer middinin het objectglaasje ligt het voorwerp dat je wilt bekijken. Het object ligt meestal in een vloeistof (soms gekleurd). Hier bovenop ligt een kleiner glaasje, het dekglaasje.