This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
H2.2: een ruime arbeidsmarkt
Slide 1 - Slide
Sleep de begrippen naar het juiste vak.
Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Werkgever
Werknemer
Werkgelegenheid
Beroepsbevolking
Vacatures
Werklozen
Slide 2 - Drag question
2.2 een ruime arbeidsmarkt
Het is niet prettig om werkloos te zijn. En het kan ook jou overkomen. Om iets tegen de werkloosheid te doen, is het belangrijk om meer over de oorzaken te weten. Ligt het bijvoorbeeld aan de opleiding?
Of aan de streek waar je woont?
In deze paragraaf leer je over
de oorzaken van werkloosheid.
Slide 3 - Slide
2.2 een ruime arbeidsmarkt
Leerdoel:
in deze les leer je de verschillende oorzaken van werkloosheid en kun je deze uitleggen.
Slide 4 - Slide
Ruime arbeidsmarkt
Werkloosheid
Slide 5 - Slide
2.2 een ruime arbeidsmarkt
introductievraag 1a
Nora woont in Winschoten in de provincie Groningen. Ze is werkloos en haar kans op een baan in Winschoten en omgeving is klein. Nora zal Groningen moeten verlaten als ze haar kans op een baan wil vergroten (zie bron).
a Aan welke cijfers kun je zien waarom ze in de provincie Utrecht meer kans op een baan heeft dan in de provincie Groningen?
Slide 6 - Slide
2.2 een ruime arbeidsmarkt
introductievraag 1b
Waardoor is het werkloosheidspercentage in Groningen zo hoog? Leg je antwoord uit met de begrippen ‘vraag naar arbeid’ of ‘aanbod van arbeid’.
Slide 7 - Slide
2.2 een ruime arbeidsmarkt
introductievraag 4
Marieke was reisadviseur bij een reisbureau. Ze werd ontslagen, omdat steeds meer mensen zelf hun reis boeken op internet en geen reisadviseur meer nodig hebben. Bekijk de bron.
Stel, alle vacatures in Nederland worden vervuld door mensen die werkloos zijn. Hoe groot zou dan de werkloosheid zijn?
Marieke solliciteert naar een baan als verpleegkundige. Waarom wordt ze niet aangenomen?
Slide 8 - Slide
2.2 een ruime arbeidsmarkt
regionale werkloosheid: weinig bedrijven in de regio
seizoenswerkloosheid: stille perioden in bedrijven
structurele werkloosheid: verandering in productie bij dezelfde vraag naar producten + vraag en aanbod sluiten niet op elkaar aan
frictie werkloosheid: het duurt even voordat de eerste baan of een nieuwe baan gevonden is
Slide 9 - Slide
2.2 een ruime arbeidsmarkt
het ontstaan van structurele werkloosheid
productie wordt verplaatst
vervangen van oude producten voor nieuwe producten
investeren in arbeidsbesparende apparaten
niet op elkaar aansluiten van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
0
Slide 12 - Video
een strandtent gaat failliet. wat voor werkloosheid is dat?
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
frictiewerkloosheid
Slide 13 - Quiz
Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele
Slide 14 - Quiz
Leg uit wat conjuncturele werkloosheid is.
Slide 15 - Open question
Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictiewerkloosheid
Slide 16 - Quiz
Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid
Slide 17 - Quiz
Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.
Slide 18 - Quiz
Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.
Slide 21 - Quiz
Welke soorten werkloosheid zijn er? Probeer ze allemaal te noemen.