IJsbreker 1 Hfdst 4, tekst 1 t/m 5

IJsbreker hoofstuk 4: 
Tekst 1 en 2 
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

IJsbreker hoofstuk 4: 
Tekst 1 en 2 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dit hoofdstuk gaat over reizen.
Je leert de taalfuncties:
Hoe zeg je dat?
'Ik wil graag...' 
Je leert bij grammatica:
Werkwoorden: het onderwerp en het werkwoord
Niet
Een
Onze, jullie, hun
Je leert de begrippen:
Liever
Elke dag
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het openbaar vervoer:


Je leert woorden die horen 
bij het openbaar vervoer.

Je maakt goede zinnen.

Je denkt na over je eigen veiligheid.
IJsbreker
Hoofdstuk 4 tekst 1

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden van de vorige les weet je nog?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Zijn er in jouw woonplaats trams?
En zijn er bussen?

Betaal je met een ov-chipkaart of met geld?

Hoe weet je welke bus of tram je moet nemen?
En bij welke halte je moet uitstappen?
IJsbreker
Hoofdstuk 4 tekst 1

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is openbaar vervoer?
A
Vervoer dat gratis is.
B
Vervoer dat iedereen mag gebruiken.
C
Vervoer dat van jezelf is.
D
Alleen de bus en de tram.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waar sta je nu?
A
bij de bushalte
B
op het station
C
bij de tramhalte
D
in de tram

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Waar ben ik?
A
in de tram
B
in de trein
C
in de bus
D
in de metro

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wie gaat er elke dag met de bus of tram?
ja
nee
soms

Slide 9 - Poll

This item has no instructions

Ik vind reizen met de bus of tram .........
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

This item has no instructions

Hoe betaal je de reis?
A
Met een kaartje of je OV-chipkaart.
B
Met een kaartje.
C
Met een OV-chipkaart.
D
Met euromunten.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Oh, Oh.......
ik ben mijn OV-chipkaart vergeten.
Wat moet ik doen?
A
Mijn OV-chipkaart thuis ophalen.
B
Gewoon in de bus stappen.
C
Een los kaartje kopen.
D
Een OV-chipkaart lenen.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


A
de trem
B
de tram
C
de bus
D
de boes

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


A
de tramhalte
B
het perron
C
de bushalte
D
de bus

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Luistertekst: 'In de tram' hebben we gedaan. 

Je moet goed luisteren.
Je moet onthouden.
IJsbreker
Hoofdstuk 4 tekst 1

Slide 15 - Slide

This item has no instructions


Luister goed naar de volgende tekst. 
Daarna komen er vragen over de tekst.

Online materiaal IJsbreker
Tekst 2: 'In de bus' (luisteren)
IJsbreker
Hoofdstuk 4 tekst 2

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel mensen hoor je?
A
2
B
4
C
3
D
5

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Zegt Lies je of u?
A
je
B
u

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Naar welke straat wil Lies gaan?
A
de Biltstraat
B
de halte
C
de tweede straat
D
de Bachstraat

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel haltes moet Lies nog gaan?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Meneer zegt:
'U moet even ........ lopen.'
A
2 minuten
B
2 haltes
C
rechtdoor
D
voorbij

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Maak een goede zin met:
de bushalte

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wie bekijkt of je een goed kaartje hebt?
A
de bestuurder
B
de controleur
C
de machinist
D
de agent

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

de controleur
IJsbreker
hoofdstuk 4, tekst 2

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

De agent controleert andere dingen.
IJsbreker
hoofdstuk 4, tekst 2

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

de bestuurder
IJsbreker
hoofdstuk 4, tekst 2

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

de bestuurder van de trein = de machinist
IJsbreker
hoofdstuk 4, tekst 2

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Je hebt geen kaartje.
Je zit wel in de tram.
Hoe heet dat?

A
blauw rijden
B
rood rijden
C
grijs rijden
D
zwart rijden

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

vervoersmiddelen

Slide 29 - Mind map

This item has no instructions

woorden bij de les:

de bus                           de bushalte

de tram                         de tramhalte

de ov-chipkaart           zwart rijden - de boete
IJsbreker
Hoofdstuk 4 tekst 2

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de woorden op en maak met ieder woord een goede zin.
de tram
de bus
de tramhalte
de bushalte
de bestuurder
zwart rijden - boete
reizen
Heb je nog meer woorden geleerd?  Schrijf ze op.

Klaar: extra opdracht
IJsbreker
Hoofdstuk 4 les 2

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Ga naar bladzijde 144  in je boek.

Maak opdracht 4 en 5

Zoek de antwoorden ook op. Ga naar: www.9292.nl
IJsbreker
Hoofdstuk 4 tekst 2

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Ik loop naar de tram.

Ik sta naast de tram.
Ik ben bij de tram.

Ik stap in de tram.
Ik ben in de tram. Ik zit in de tram.

Ik ga met de tram mee.

Ik stap uit de tram.



IJsbreker
Hoofdstuk 4 / voorzetsels

Slide 33 - Slide

TPR voorzetsels doen met de lln
De tram en jij in Den Haag!!
IJsbreker
Hoofdstuk 4 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

IJsbreker
Hoofdstuk 4 
Schrijf de woorden op. Gebruik je woordenschrift. 
Sla een regel over.
Maak een zin met het woord.

Slide 35 - Slide

Woorden als dictee met whiteboardje: 
de tram
het plaatsbewijs
het smoesje
vergeten
waarom
haast
jammer
de boete
zwartrijden

IJsbreker
Hoofdstuk 4 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Link

This item has no instructions

IJsbreker
Hoofdstuk 4 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Ga je wel eens met de trein?
Waar ga je dan naartoe?

Hoe weet je hoe laat de trein vertrekt?
Vertrekt de trein altijd op tijd?

IJsbreker
Hoofdstuk 4 tekst 3, 4 en 5

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Woorden bij de les:
een kaartje kopen

de stationshal

het perron
IJsbreker
Hoofdstuk 4 tekst 3

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Woorden bij de les:

het station

het loket 

de kaartjesautomaat

IJsbreker
Hoofdstuk 4 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Link

This item has no instructions

IJsbreker
Hoofdstuk 4

Ik kom
Je komt
Kom je?
Hij komt
Zij komt
U komt
Wij komen
Zij komen
Ik begin
Jij begint
Begin je?
Hij begint
Zij begint
U begint
Wij beginnen
Zij beginnen
de werkwoorden

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk: 
Maak de online opdrachten.
Lees de les nog een keer door.
Maak de opdrachten af. 
Oefen de woorden.

IJsbreker

Slide 44 - Slide

This item has no instructions