NE 2K - Hh Ws1, Ws 2, Sv4 (les 8)

Welkom
Nederlands
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Slide

Nederlands
Lezen

Slide 2 - Slide

Nederlands
Start
Lesdoel
  • We herhalen de woordenschatopdrachten (hst 1-2).
  • Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen.
  • Je kunt je mening opschrijven (schrijfvaardigheid).

Boekopdracht
  • Inleverdatum: 15-01-2021
  • Mailen naar: jm.zwart@wellant.nl



De Quiz
Vul het schema in.

Slide 3 - Slide

Welke uitdrukking past hierbij?

De leerlingen hadden hun huiswerk gemaakt en de stof voor de toets geleerd.
A
Daarmee was de kous af.
B
Dit was een klap in het gezicht van de docent.
C
Zij kwamen goed beslagen ten ijs.
D
De leerlingen stonden aan de voet van de berg.

Slide 4 - Quiz

Welke hoort niet in het rijtje thuis?
A
circa
B
precies
C
exact
D
nauwkeurig

Slide 5 - Quiz

Welk woord past het beste in de zin?

Om deze informatie online te vinden, ... je eerst naar de juiste pagina op de website.
A
scrol
B
navigeer
C
blader
D
klik

Slide 6 - Quiz

Wat betekent regio niet?
A
gebied
B
omgeving
C
streek
D
positie

Slide 7 - Quiz

Geef synoniemen voor
(1) uitgebreid, (2)bezig, (3) geliefd.

Slide 8 - Open question

Nederlands
H2 Woordenschat: Figuurlijk taalgebruik
Leerdoel
  • Je kunt figuurlijk taalgebruik begrijpen. 

Opdracht
  • Lees de online theorie (nogmaals).
  • Maak opdracht 6-7 + 11.



Theorie
In figuurlijk taalgebruik worden beelden (figuurlijk) gebruikt die iets van de letterlijke betekenis uitdrukken.
  • Slapen (= letterlijk) onder de blote hemel (= figuurlijk). Bloot betekent hier onbedekt, open.
  • In het hart van de stad (= figuurlijk) wonen (= letterlijk). Hart betekent hier centrum, midden.

De betekenis bij figuurlijk taalgebruik kun je opzoeken bij het belangrijkste woord uit de uitdrukking. 
  • Met de gebakken peren zitten. Zoek de betekenis onder peren.

Slide 9 - Slide

Nederlands
H4 Schrijven: Je mening opschrijven
Leerdoel
  • Je kunt je mening opschrijven.
  • Je kunt je mening onderbouwen met argumenten en hiervan voorbeelden geven.

Uitleg 
  • Mening = wat je ergens van vindt (ik vind..., ik denk..., volgens mij).
  • Argument = waarom je dat vindt (want..., omdat...).
  • Verduidelijk argumenten met een uitleg of voorbeelden




Want/dus-proef
Mening > want argument
Argument > dus mening

Ik vind die auto lelijk, want hij is roze.
Die auto is roze, dus vind ik hem lelijk.

Slide 10 - Slide

Nederlands
H4 Schrijven: Je mening opschrijven
Leerdoel
  • Je kunt je mening opschrijven.
  • Je kunt je mening onderbouwen met argumenten en hiervan voorbeelden geven.

Uitleg 
  • Lees de theorie online.
  • Maak opdracht 1-2.




Slide 11 - Slide

Nederlands
Afsluiting
Lesdoel
  • We herhalen de woordenschatopdrachten (hst 1-2).
  • Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen.
  • Je kunt je mening opschrijven (schrijfvaardigheid).

Boekopdracht
  • Inleverdatum: 15-01-2021
  • Mailen naar: jm.zwart@wellant.nl



De Quiz
Vul het schema in.

Slide 12 - Slide