mediawijsheid voor mentoren

mentorlessen media-empowerment
xHet Nationaal Media Paspoort voor het Voortgezet Onderwijs Onderbouw bestaat uit 7 lessen of activiteiten, die tussen de 40 en 140 minuten in beslag nemen en dus in een of meerdere lessen behandeld kunnen worden. De 7 thema’s van het programma zijn:
  1. Weet wat je ziet
  2. Bewaak je identiteit
  3. Wat je geeft krijg je terug
  4. Houd de klok in de gaten
  5. Maak goede keuzes
  6. Bescherm je privacy
  7. Zorg voor je eigen veiligheid
1 / 20
next
Slide 1: Slide
MediawijsheidMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

mentorlessen media-empowerment
xHet Nationaal Media Paspoort voor het Voortgezet Onderwijs Onderbouw bestaat uit 7 lessen of activiteiten, die tussen de 40 en 140 minuten in beslag nemen en dus in een of meerdere lessen behandeld kunnen worden. De 7 thema’s van het programma zijn:
  1. Weet wat je ziet
  2. Bewaak je identiteit
  3. Wat je geeft krijg je terug
  4. Houd de klok in de gaten
  5. Maak goede keuzes
  6. Bescherm je privacy
  7. Zorg voor je eigen veiligheid

Slide 1 - Slide

Media-empowerment bestaat uit vier kwaliteiten:
1-Kennis 
o.a. begrijpen wat media zijn en hoe en door wie het gemaakt wordt,
begrijpen dat media de werkelijkheid kunnen kleuren, begrijpen hoe je
media-apparatuur en -toepassingen kan gebruiken en in kan zetten om
bepaalde doelen te bereiken, en begrijpen hoe je zelf media-content kan
creëren (weten) 
2- INTUÏTIE: kunnen voelen en benoemen wat media met je doen (voelen)
3- VAARDIGHEID: het zelfvertrouwen hebben én in staat zijn om actief en bewust met media
om te gaan (doen)
4- MOTIVATIE: intrinsiek gemotiveerd zijn om actief en bewust met media om te gaan
(willen)

Slide 2 - Slide

kennis 1 (weten)
iKennis vormt de basis van media-empowerment. Het hebben van kennis over media, zoals begrijpen wat media zijn en hoe en door wie het gemaakt wordt en weten hoe je media in kan zetten om bepaalde doelen te bereiken, is een voorwaarde om actief en bewust met media om te kunnen gaan.Zo is het voor kinderen bijvoorbeeld alleen mogelijk om kritisch op reclame te reflecteren als zij reclame ook als zodanig kunnen herkennen. En om hun privacy op sociale media te beschermen, moeten kinderen wel eerst op de hoogte zijn van de mogelijkheden die er zijn om dat te doen. Alhoewel het erg belangrijk is dat kinderen kennis hebben over media, laat wetenschappelijk onderzoek zien dat het hebben van die kennis niet automatisch tot een verandering in hun gedrag leidt.

Slide 3 - Slide

Kennis 2
Om actief en bewust met media om te gaan, moeten kinderen in staat zijn bepaalde
media-empowerment strategieën te gebruiken. Voorbeelden van zulke strategieën zijn kritisch
reflecteren op dat wat ze zien in media, bepaalde media-inhoud vermijden of juist opzoeken,
 nadenken over hun eigen mediagedrag, zoals de tijd die ze met media bezig zijn of hun gedrag op sociale media. Op basis van theorieën over de aantrekkingskracht en effecten van media op kinderen(Valkenburg, 2014) zijn er echter belangrijke redenen om aan te nemen dat door de emotionele aard van media, gecombineerd met hun onvolgroeide cognitieve vaardigheden, de meeste kinderen niet in staat of gemotiveerd zijn om hun media-empowerment strategieën te activeren en toe te passenals de situatie daar om vraagt. 

Slide 4 - Slide

leerdoel
Om een bewuste en kritische mediaconsument te zijn, is het dus niet
alleen belangrijk dat kinderen kennis hebben over media (=weten), maar ook dat zij in staat  (=voelen en
doen)  én gemotiveerd zijn (=willen) om hun media-empowerment strategieën in te zetten op het
moment dat zij met media bezig zijn. 

Slide 5 - Slide

INTUITIE (=voelen) en VAARDIGHEID (=doen)
 Om actief en bewust met media om te gaan, moeten kinderen hun impulsieve
emotionele reacties kunnen controleren en in plaats daarvan op een andere manier reageren door een van hun mediaempowerment strategieën in te zetten. 
Een kind dat bijvoorbeeld een onaardig bericht krijgt via sociale media, zal zijn of haar automatische emotionele reactie (boosheid, verdriet) eerst onder controle moeten krijgen om niet meteen een onaardig bericht terug te sturen, maar in plaats daarvan een andere strategie in te zetten (bijvoorbeeld niet reageren). Dit proces wordt ook wel de“stop-en-denk reactie” genoemd , omdat het vereist dat kinderen hun emotionele reacties controleren (=“stop”) en vervolgens een strategie bedenken om met de situatie om te gaan (=“denk”).

Slide 6 - Slide

 de emotieregulatie van kinderen
 Emotieregulatie is de vaardigheid om met zowel positieve als
negatieve emoties om te gaan en ze te uiten. Deze vaardigheid bereikt pas een volwassen niveau in de laatste fase van de adolescentie (Diamond, 2002). Emotieregulatie speelt een belangrijke rol in het vermogen van kinderen om de stop-en-denk reactie toe te passen als zij met media bezig zijn, vooral vanwege de emotionele aard van media. Veel van wat kinderen zien in en doen met media draait om emotie én is emotioneel bevredigend. Denk aan het spelen van spannende games, het delen van gevoelens via sociale media, en de aanwezigheid van verleidende reclames. Kinderen die minder goed in staat zijn om hun gevoelens te controleren zullen al gauw overweldigd worden door de emotionele aspecten van media en daardoor minder goed in staat zijn om hun mediaempowerment strategieën in te zetten. 

Slide 7 - Slide

emotie-labeling
Alhoewel emotieregulatie op natuurlijke wijze ontwikkelt naarmate kinderen ouder worden, laat onderzoek zien dat deze vaardigheid ook aangeleerd en versterkt kan worden, ongeacht de leeftijd van een kind 
  Het idee is dat door kinderen te leren om hun emoties te herkennen en te benoemen, zij er automatisch ook meer controle over krijgen en er ruimte ontstaat om hun door emoties aangestuurde gedrag te veranderen .
 Het labelen van emoties kan een effectieve methode zijn om kinderen te helpen actief en bewust met media om te gaan, omdat het hun emotieregulatievaardigheden kan versterken en
daarmee ook het “stop”-gedeelte van de stop-en-denk reactie kan faciliteren.

Slide 8 - Slide

stop-en-denk reactie
Het kunnen contoleren van emoties is niet voldoende. Kinderen moeten ook in staat zijn om hun mediaempowerment strategieën te activeren (het “denk”-gedeelte van de stop-en-denk reactie). Deze vaardigheid hangt sterk samen met de informatieverwerkingsvaardigheden van kinderen.Een meisje dat bijvoorbeeld met haar vrienden aan het WhatsAppen is, heeft al haar aandacht nodig om inkomende berichten te lezen en interpreteren en zelf berichten te schrijven, maar moet zich op dat moment ook bewust zijn van de tijd dat zij al aan het WhatsAppen is en bedenken dat het goed is om de telefoon ook even weg te leggen om huiswerk te kunnen maken.Omdat de cognitieve vaardigheden van kinderen nog in ontwikkeling zijn, is dit proces vaak te complex voor hen. Het vraagt simpelweg te veel mentale inspanning om tegelijkertijd aandacht te besteden aan hun media-activiteit én na te denken over welke strategie zij het beste kunnen inzetten om er actief en bewust mee om te gaan. 

Slide 9 - Slide

de implementatie-intentie
Een techniek die kinderen kan helpen om hun media-empowerment strategieën met minimale
mentale inspanning toch te activeren is de implementatie-intentie. Een implementatie-intentie is een simpel als-dan plan waarin geformuleerd wordt wanneer en hoe je een bepaald doel in praktijk brengt. Dus: ‘Als situatie X zich voordoet, dan zal ik op deze manier reageren’  
In de context van media kan zo’n als-dan plan veel verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de media-activiteit waar het plan op van toepassing is. Bijvoorbeeld: ‘Als ik reclame zie, dan let ik daar niet op’, of ‘Als ik een berichtje stuur, dan zeg ik altijd iets aardigs’. Door oefening en herhaling kan dit proces een gewoonte worden en daardoor tot verandering in gedrag leiden op een relatief automatische manier, zonder daarbij veel mentale inspanning te vereisen. Het succes van deze techniek is al aangetoond voor verschillende typen gedrag, zoals gezond eetgedrag, roken, alcoholconsumptie, veilig zongedrag. 

Slide 10 - Slide

het “denk”-gedeelte van de stop-en-denk reactie 
Het opstellen van implementatie-intenties kan een krachtige methode zijn die kinderen kan helpen actief en bewust met media om te gaan, omdat het door gebruik te maken van simpele als-dan heuristieken veel makkelijker voor hen wordt om hun media-empowerment strategieën te activeren
 als de situatie daar om vraagt. 

Slide 11 - Slide

MOTIVATIE (=willen)
Directe overtuiging werkt niet.
Om mensen te motiveren hun gedrag te veranderen worden vaak technieken gebruikt waarbij argumenten gegeven worden waarom het belangrijk is om iets te doen of juist te laten.  Ouders, leerkrachten en andere media-opvoeders doen dit ook vaak als het om het mediagedrag van kinderen gaat. Zij vertellen hen waarom het belangrijk is niet te lang te gamen, de  telefoon af en toe ook eens weg te leggen, goed na te denken over wat ze op sociale media plaatsen, en niet zomaar hun persoonlijke gegevens in te vullen als ze ergens een mooie prijs kunnen winnen. Deze techniek, waarbij media-opvoeders hun eigen argumenten gebruiken om kinderen ervan te overtuigen actief en bewust met media om te gaan, wordt ook wel directe overtuiging genoemd. Echter, als de argumenten die gebruikt worden tegen de houding die de kinderen zelf hebben ingaan,
dan treedt er weerstand op en zullen de meesten hun gedrag niet veranderen. Kinderen hebben over het algemeen een hele positieve houding ten opzichte van media: die game is nu eenmaal heel spannend en leuk, dus waarom zou je stoppen? En als je je telefoon weglegt, dan mis je misschien wel allerlei leuke dingen die online gebeuren? Omdat de argumenten die mediaopvoeders geven vaak niet overeenkomen met de houding die kinderen hebben ten opzichte van het mediagedrag waar het om gaat, is de kans klein dat directe overtuiging hen zal motiveren actief en bewust met media om te gaan en hun media-empowermentstrategieën in te zetten. 

Slide 12 - Slide

Een methode die wel kan werken is zelfovertuiging 
Het onderliggende mechanisme van zelfovertuiging is cognitieve dissonantie (Cognitieve dissonantie is een psychologische term voor het onaangename gevoel dat ontstaat bij mensen als hun mening niet overeenkomt met hun gedrag. Volgens de cognitieve dissonantietheorie hebben mensen een sterke drang om dit onaangename gevoel van dissonantie te verkleinen door hun mening of hun gedrag aan te passen.
 Zelfovertuiging maakt gebruik van dit principe door aan mensen te vragen argumenten te formuleren die voor een bepaald gewenst gedrag pleiten  (“Schrijf twee argumenten op waarom jij het belangrijk vindt om……”) Als de relevante situatie zich voordoet, hebben mensen de neiging om zich naar hun zelf geformuleerde mening te gedragen om zodoende het onaangename gevoel van dissonantie te vermijden. In de context van media kan bijvoorbeeld aan kinderen gevraagd worden om argumenten te bedenken waarom zij het belangrijk vinden op de tijd te letten als zij media gebruiken (“Waarom vindt jij het belangrijk niet te lang achter elkaar te gamen?”). Een kind waarbij de zelfovertuiging gewerkt heeft, zal eerder geneigd zijn de klok in de gaten te houden tijdens het gamen.

Slide 13 - Slide

motivatie
Gemotiveerd zijn om actief en bewust met media om te gaan en media-empowerment strategieën in te zetten is de laatste en tevens een zeer belangrijke media-empowerment kwaliteit. Kinderen kunnen 
a) weten wat media zijn en hoe en door wie het gemaakt wordt, 
b) voelen wat media met hen doet, én 
c) hun media-empowerment strategieën inzetten als de situatie daar om vraagt.
 Als zij niet gemotiveerd zijn om dat ook daadwerkelijk te doen dan is de kans klein dat zij actief en bewust met media om zullen gaan.

Slide 14 - Slide

Hoe passen we dit toe

Slide 15 - Slide

voelen.....Hoe?
Eén van de kernoefeningen voor het ontwikkelen van de kwaliteit ‘Voelen’ is de Denk-pauze. Niet een pauze om te denken, maar juist een pauze om het denken even te stoppen alvorens te doen, te antwoorden of te reageren. Even rust, stilte in de klas, terug naar onszelf. Soms gebruiken we daarbij het middel ‘de Bodyscan, een begeleide denk-pauze, waarbij u als docent voorleest waar uw leerlingen hun aandacht op kunnen richten. Met het document Bodyscan en het bijbehorend filmpje leggen we graag aan u uit wat we bedoelen en hoe u dit in de klas kunt uitvoeren. Het vergt enige voorbereiding maar u zult zien: het wordt een stuk rustiger in de groep, de leerlingen zullen steeds meer vanuit zichzelf kunnen reageren.

Slide 16 - Slide

willen
Het lesprogramma vertelt leerlingen niet wat zij moeten doen,maar vraagt aan de individuele leerling waarom het belangrijk voor hem of haar is om iets wel of niet te doen in de media. Daarmee versterkt het programma de intrinsieke motivatie van de leerling. Op deze manier wordt de effectiviteit van de lessen vergroot. In de lessen wordt daarom steeds een motivatievraag gesteld aan de leerlingen. Bijvoorbeeld: Waarom is het voor jou persoonlijk belangrijk om lessen te krijgen over mediagebruik?

Slide 17 - Slide

Doen
Het programma nodigt uw leerlingen uit zelf een strategie te bepalen en een doel te stellen wat betreft hun eigen mediagebruik. Het is daarbij belangrijk dat zij deze
strategie regelmatig herhalen (minimaal 7 keren), zodat het daadwerkelijk effect heeft op het moment dat zij autonoom een beslissing moeten nemen. In de lessen wordt daarom steeds ook een strategie vraag gesteld aan de leerlingen. Bijvoorbeeld: Wat ga jij doen om ervoor te zorgen dat je je jouw online privacy bewaakt? 

Slide 18 - Slide

zelf aan de slag 1ste en 2de jaar
Ga naar
 https://www.nationaalmediapaspoort.nl/
inlog
gebruikersnaam: Mandela
wachtwoord: Flevo247
Ga (bovenin) naar (V)MBO  klik nog een keer VMBO aan en vervolgens: lessen 

Slide 19 - Slide

zelf aan de slag 3de en 4de jaar
ga naar
https://online-masters.nl/
bekijk de handleiding VO
dit is best een document waar je de tijd voor moet nemen
bij alle thema's zijn digibord lessen en werkbladen
er is ook steeds een thuis opdracht, hier gaan de ll. in gesprek met hun ouders over de verschillende thema's.

Slide 20 - Slide