Ch4 E - Grammar The, A, An



HB1A
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson



HB1A

Slide 1 - Slide

PLANNING
  • Lesson goal
  • New grammar
  • Practise
  • Finishing up 

Slide 2 - Slide

LESSON GOAL
I can use the, a and an in a sentence

Slide 3 - Slide

When do you use 'a'?

Slide 4 - Mind map

A
Je gebruikt 'a' voor dingen in het algemeen --> een

Je gebruikt 'a' als het Engels woord met een medeklinker klank begint, dus: B, C, D, F, G, H, J, K, L, M, N, P, Q, R, S, T, V, W, X, Z

Slide 5 - Slide

When do you use 'an'?

Slide 6 - Mind map

AN
Je gebruikt 'an' voor dingen in het algemeen --> een

Je gebruikt 'an' als het Engels woord met een klinker klank begint, dus: A, E, I, O, U, AU, AI

Slide 7 - Slide

It looks like ...... palace.
A
a
B
an

Slide 8 - Quiz

We live in ...... apartment.
A
a
B
an

Slide 9 - Quiz

This is ....... unicorn.
A
a
B
an

Slide 10 - Quiz

It took us ..... hour to find it.
A
a
B
an

Slide 11 - Quiz

When do you use 'the'?

Slide 12 - Mind map

THE
Je gebruikt 'the' als je in het Nederlands 'de' of 'het' gebruikt
EN
Als het duidelijk is over welke persoon of over welk dier of ding het gaat

Bijvoorbeeld: The president gave a speech.

Slide 13 - Slide

PRACTISE

Slide 14 - Slide

Wanneer gebruik je 'the'?

Slide 15 - Mind map

Wanneer gebruik je 'a'?

Slide 16 - Mind map

Wanneer gebruik je 'an'?

Slide 17 - Mind map

Ik begrijp de grammatica over 'a', 'an' en 'the'.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik heb vandaag goed gewerkt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll