Gedicht hoofdstuk 1.

Gedichten
In de volgende lessen ga je theorie leren over gedichten / poëzie. Tijdens de lessen lees en luister je naar gedichten, je schrijft een gedicht en je analyseert gedichten. De opdrachten die je maakt verwerk je in een poëzie schrift. Hierin schrijf je alle opdrachten en antwoorden in. Dit werkschrift lever je aan het einde van de zes lessen in. De opdrachten mag je alleen doen, maar ook in tweetallen. Graag dan per tweetal 1 schrift.  Het schrift moet er netjes en verzorgd uitzien. 

Je krijgt voor alles wat je hebt gemaakt een beoordeling. 

Veel plezier. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Gedichten
In de volgende lessen ga je theorie leren over gedichten / poëzie. Tijdens de lessen lees en luister je naar gedichten, je schrijft een gedicht en je analyseert gedichten. De opdrachten die je maakt verwerk je in een poëzie schrift. Hierin schrijf je alle opdrachten en antwoorden in. Dit werkschrift lever je aan het einde van de zes lessen in. De opdrachten mag je alleen doen, maar ook in tweetallen. Graag dan per tweetal 1 schrift.  Het schrift moet er netjes en verzorgd uitzien. 

Je krijgt voor alles wat je hebt gemaakt een beoordeling. 

Veel plezier. 

Slide 1 - Slide

Gedicht 1.9
Doel:
Je kunt een gedicht herkennen.

Slide 2 - Slide

Gedicht 1.9
Tijdens deze les moet je vragen beantwoorden. 
Schrijf de antwoorden in je schrift. aan het einde van de 5 lessen, lever je de antwoorden in. 
Hiervoor krijg je een beoordeling.

Slide 3 - Slide

1.9
Proza / poëzie

Proza: verhalen (zoals fictie)
Poëzie: gedichten

Slide 4 - Slide

Gedicht 1.9
Kenmerken van gedichten:
Uiterlijke vorm: 
* de regels zijn kort.
* er staat veel wit om de regels van een gedicht.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Gedicht 1.9
Kenmerken die je vaak tegenkomt:
*  sommige woorden hebben meerdere betekenissen
* woorden worden herhaald
* opbouw in strofen --> voor en na een strofe komt een witregel.

Slide 7 - Slide

Dat alleen
Dichter: Hans Hagen.
Blz. 43 van je boek. 
Lees het gedicht en bespreek in je groepje waar het gedicht over gaat.

Slide 8 - Slide

Gedicht 1.9
Beantwoord nu de volgende vragen over het gedicht:
1) Als je het gedicht in twee strofen zou verdelen, waar komt dan de witregel?
2) Welke woorden aan het eind van de regels rijmen?
3) In het gedicht worden geen leestekens gebruikt. Wat is het gevolg voor jou / jullie als lezer?
4) Het gedicht heeft veertien versregel (iedere regel is een versregel). Hoeveel zinnen heeft het?

Slide 9 - Slide

Gedicht 1.9
Individuele opdracht:
Herschrijf het gedicht tot een verhaal. 
Denk aan de spelling- en grammaticaregels. 
Lever het verhaal in. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Gedicht 1.9
1) Wat is het onderwerp van het gedicht wat Hans Hagen voorleest? 
2) Hoe heeft Hans Hagen dit gedicht neergeschreven?
3) Wat is de reden van het op deze manier het gedicht schrijven? 
4) Zou het gedicht "dat alleen" uit de bundel "Hoe angst klinkt" kunnen komen? Zo ja, leg je antwoord uit. 


Slide 12 - Slide

Gedicht 1.9
Dit was de laatste opdracht van de eerste les poëzie.
Bewaar je antwoorden en lever ze aan het einde van de lessen in. 

Slide 13 - Slide