Formatieve toets woordenschat set 1 t/m 10

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo
• Leerjaar 3

Formatieve toets

Woordenschat set 1 t/m 10

woord 1 t/m 100

Wat betekent aanbevelen?

1. met belangstelling
2. aanprijzen
3. met veel mensen
4. bewijzen

Wat betekent
aanvankelijk

1. iets vangen
2. vinden zonder dat je er naar zoekt
3. eerst, in het begin
4. beginnen

Wat betekent afwisselen

1. apart
2. van tanden wisselen
3. steeds iets anders doen
4. veranderen

Wat betekent het belang?

1. iets wat iemand belangrijk vindt
2. wat je nodig hebt
3. niet echt
4. zeker

Wat betekent beredeneren?

1. eenvoudigweg
2. iets wat iemand belangrijk vindt
3. een naam of officiële functie geven
4. argumenten, of redenen geven

Wat betekent bovenstaand?

1. uit de hoogte
2. op de eerste plaats
3. wat hierboven staat
4. titel

Wat betekent
dankzij?

1. dankjewel
2. door toedoen van
3. iemand niet vergeten
4. te wijten

Wat betekent datgene?

1. dat; ter aanduiding van wat erna wordt beschreven
2. de bedoeling; wat je wilt bereiken
3. iets wat je goed kunt gebruiken
4. diegene

Wat betekent doelstelling

1. wat je wilt bereiken
2. goal
3. bezig blijven
4. hulpmiddel

Wat betekent evenals

1. 2, 4, 6, 8, 10, 12
2. ook; net als
3. mogelijk
4. een keer

Wat betekent
garanderen?

1. gebeuren
2. gebruiken
3. beloven
4. bereiken

Wat betekent hoewel?

Wat betekent gedurende?

Wat betekent duidelijk maken

Wat betekent een rol spelen?

Wat betekent centraal?

Wat betekent
afzonderlijk?

Wat betekent aanbieden?

Wat betekent afgeven?