This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Legenda
Theorie
Kapitel 3
Feste und Familie
Slide 1 - Slide
Inhoud
Deze lessen leer je:
de Duitse vraagwoorden
hoofdletters
getallen 30 t/m 1000
Wörterliste A und B
haben und sein
Slide 2 - Slide
De kleuren geven aan:
Theorie
Oefening
Extra oefening
Uitdaging
Evaluatie
Slide 3 - Slide
Herhaling: Hoofdletters Duits
begin van een zin
bij eigennamen
bij aardrijkskundige namen
bij het persoonlijke voornaamwoord 'u'
bij ALLE zelfstandige naamwoorden
Slide 4 - Slide
Welke woorden in de zinnen schrijf je met hoofdletter: hallo, wie geht es peter? wohnt er noch in bremen? warum haben sie nichts gesagt? ich will ihm blumen schenken.
Slide 5 - Open question
Vraagwoorden
De vraagwoorden Duits zijn te oefenen in opdracht 6, Kapitel 3
Leer de woorden uit je hoofd!
Lukt het ? Oefen met je buurvrouw/buurman
Slide 6 - Slide
Telwoorden
De telwoorden oefenen op Seite 76, Aufgabe 12 und 13
Kom met de antwoorden naar mij toe.
Slide 7 - Slide
Noem 9 Duitse vraagwoorden en controleer daarna je antwoord.
Slide 8 - Open question
timer
1:00
Start de timer en neem even 1 minuut pauze.
Slide 9 - Slide
Opdrachten uit het tekstboek
Seite72, Aufgabe6a
DaarnaleesenmaakAufgabe7a,benc
Nakijken?
Loop even bij me langs. Dan controleer ik of je alles af hebt en kan je het werk zelf nakijken.
Slide 10 - Slide
Lesen und schreiben
Lees Aufgabe 9 in het werkboek en beantwoord de vragen
Maak Aufgabe 10, gebruik hierbij de tekst van Aufgabe 9!
Nakijken?
Loop even bij me langs. Dan controleer ik of je alles af hebt en kan je het werk zelf nakijken.
Slide 11 - Slide
Sleep de woorden bij mannelijk, vrouwelijk of onzijdig!
Vrouwelijk
Mannelijk
Onzijdig
Die Frau
der Mann
die Oma
die Tante
das Mädchen
Der Bruder
das Kind
Der Onkel
Slide 12 - Drag question
Sleep de juiste getallen bij elkaar
dreißig
tausend
sechzehn
fünfundvierzig
siebzehn
achtundachzig
fünfzig
sechzig
30
1000
16
88
45
17
50
60
Slide 13 - Drag question
Grammatik: persoonlijk voornaamwoord
Slide 14 - Slide
Noem alle Duitse persoonlijke voornaamwoorden die je geleerd hebt
Slide 15 - Open question
du
Sie
Er
Ich
.......habe eine Schwester.(ik)
Wann hast............Ferien?(jij)
.........wohnt in Hamburg. (hij)
kommen .........heute? (u)
Slide 16 - Drag question
timer
1:00
Start de timer en neem even 1 minuut pauze.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Oefenen met het werkwoord haben
Lees in het werkboek Aufgabe 31a, Seite 88 und mache Aufgabe 31b.
Vragen?
Lukt het niet met de opdracht kom naar mij!
Slide 19 - Slide
het werkwoord haben
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 20 - Drag question
Pauze
Pauze
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Oefenen met het werkwoord 'sein'
Lees in het werkboek op Seite 93, Aufgabe 40a.
Maak daarna Aufgabe 40b.
Frage?
Lukt het niet of heb je een vraag? Kom naar mij toe.
Slide 23 - Slide
het werkwoord sein
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 24 - Drag question
Nu gaan we aan de slag met 'haben' en 'sein'!
Ben je er klaar voor?......
Slide 25 - Slide
Evaluatie: Wat heb je geleerd?
Slide 26 - Open question
Evaluatie: Wat ging er goed?
Slide 27 - Open question
Evaluatie: Wat ging niet zo goed en vind je nog moeilijk?
Slide 28 - Open question
Reflectie: Waar ga je nog aan werken om je goed voor te bereiden op de toets en hoe ga je dit doen?