Hoofdstuk 9.2: Infecties bestrijden

Hoofdstuk 9.2: Infecties bestrijden
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 9.2: Infecties bestrijden

Slide 1 - Slide

Deze les leer je:

  • Je benoemt hoe het lichaam van mensen en dieren ziekten bestrijdt. 
  • Je benoemt hoe het lichaam ziekteverwekkers herkent.
  • Je beschrijft hoe witte bloedcellen ziekteverwekkers bestrijden.

Slide 2 - Slide

Ziekteverwekkers


Je komt overal in aanraking met
micro-organismen:
  • Bacteriën
  • Virussen
  • Schimmels

Wanneer je er ziek van wordt noem je
dit ziekteverwekkers.

Slide 3 - Slide

Weetjes over micro-organismen


 Je hebt ongeveer 1 tot 1,5 kilogram micro-
organismen in en op je lichaam.
Je draagt 10 keer zoveel bacteriën bij je dan dat je lichaamscellen hebt.

99% van alle bacteriën zitten in je darmen(5% van je lichaamsgewicht is niet van jou!)
ongeveer 100.000 miljard (een 1 met 14 nullen). 
Je poep bestaat voor ongeveer de helft uit oude, afgestorven darmbacteriën.
Op je huid zitten 1500 miljard bacteriën.
Op je handen zitten 150 soorten bacteriën en 30 soorten schimmels.
Op je voeten leven wel 150 verschillende soorten schimmels.

Slide 4 - Slide

Hoe raak je besmet?
Ziekteverwekkers komen via mond, neus, geslachtsorganen of wondjes binnen.

Dit heet infectie of besmetting.
Ziekten die door bacteriën, virussen of schimmels komen, heten infectieziekten.

Slide 5 - Slide

Ziekteverwekkers
Ziekteverwekkers komen via mond, neus, geslachtsorganen of wondjes binnen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Lage weerstand


Bij lage weerstand of als er heel veel ziekteverwekkers je lichaam binnen komen, dan kan het lichaam ze niet allemaal meer doden.
Je wordt dan ziek.

Slide 9 - Slide

Hoe vermeerderen ziekteverwekkers?

Bacteriën:
vermeerderen zich door celdeling, ze maken je ziek door gifstoffen.

Virussen:
vermeerderen zich doordat ze een lichaamscel binnendringen en zich daar vermeerderen tot de cel knapt. De virussen komen dan naar buiten.


Slide 10 - Slide

Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers?
Als je besmet bent met ziekteverwekkers,
gaat je lichaam meteen aan het werk om ze
uit te schakelen.

Dit gebeurt door de witte bloedcellen.

Witte bloedcellen herkennen
ziekteverwekkers aan eiwitten aan de
buitenkant van de cel.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers?
Alle cellen hebben eiwitten aan de buitenkant.
Eiwitten op je eigen cellen zijn lichaamseigen.

De eiwitten op ziekteverwekkers horen niet in je lichaam en zijn lichaamsvreemd.

Witte bloedcellen kunnen lichaamsvreemde
eiwitten onderscheiden van lichaamseigen
eiwitten.

Slide 14 - Slide

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers?


Er zijn twee typen witte bloedcellen:
Type 1 en type 2.
Witte bloedcel type 1 neemt bacteriën op en verteert ze. Ze heten daarom ook
wel vreetcellen.
Witte bloedcellen type 2 maken afweerstoffen. Deze afweerstoffen noem je antistoffen.

Slide 15 - Slide

Het opruimen van ziekteverwekkers
met antistoffen.


1. Ziekteverwekkers komen je lichaam binnen.
2. Witte bloedcellen type 2 maken de passende antistof. 

Voor elke ziekteverwekker een andere antistof. Want elke ziekteverwekker heeft zijn eigen
antigenen.

Slide 16 - Slide

Het opruimen van ziekteverwekkers
met antistoffen.


3. De witte bloedcellen die de antistoffen maken die passen op de antigenen van de ziekteverwekker gaan zich snel delen.

Al deze witte bloedcellen maken antistoffen.
Zo komen er snel veel antistoffen inhet bloed.

Slide 17 - Slide

Het opruimen van ziekteverwekkers met antistoffen.

De antistoffen koppelen de ziekteverwekkers aan elkaar en schakelen ze uit.

Slide 18 - Slide

Het opruimen van
ziekteverwekkers

Vreetcellen (witte bloedcellen type 1) sluiten de gekoppelde ziekteverwekkers in en verteren ze.

Slide 19 - Slide

Als alle ziekteverwekkers zijnbestreden...


Als alle ziekteverwekkers zijn bestreden, zijn de witte bloedcellen die de antistoffen maken niet meer nodig.

De meeste witte bloedcellen gaan dood, een klein deel blijft in het bloed achter. Deze achtergebleven cellen noem je geheugencellen.

Bij een volgende besmetting herkennen de geheugencellen de ziekteverwekker meteen. Je word je dan niet ziek, je bent immuun.

Slide 20 - Slide

De hoeveelheid antistoffen in het bloed na een tweede besmetting met dezelfde ziekteverwekker.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Zijn er nog vragen

Slide 24 - Slide

Welke bloedcellen zijn belangrijk voor de afweer?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
hemoglobine

Slide 25 - Quiz

Wat zijn functies van het lymfevatenstelsel?
A
Afvoer van vocht met zuurstof en voedingsstoffen.
B
Afweer tegen ziekteverwekkers.
C
Het maken van rode bloedcellen.
D
Afvoer van vocht met afvalstoffen.

Slide 26 - Quiz

Wat zorgt voor de afweer van ziekteverwekkers?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
witte bloedcellen

Slide 27 - Quiz


Waar voel je je nu eigenlijk ziek van?
A
Van de infectie
B
Van de infectie en van de afweerreactie van je lichaam
C
Van de afweer van je lichaam
D
Van de witte bloedlichaampjes

Slide 28 - Quiz

Waarom word je toch ziek terwijl je afweer zijn werk goed doet?
A
het herkennen van de ziekteverwekker en het maken van antistoffen kost dagen tijd
B
Omdat miljoenen ziekteverwekkers binnen dringen en dan moet het lichaam heel hard werken.

Slide 29 - Quiz

Wat is de eerste barrière van de afweer?
A
Een ontsteking
B
koorts
C
Huid/slijmvliezen
D
antistoffen

Slide 30 - Quiz

Als je koorts krijgt na de vaccinatie komt dat door:
A
Je hebt corona gekregen van de vaccinatie
B
Je hebt een verkoudheid gekregen van je vaccinatie
C
Je afweer systeem is hard aan het werk

Slide 31 - Quiz

Welk bloedonderdeel zorgt voor de afweer van ziekteverwekkers?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
witte bloedcellen

Slide 32 - Quiz


Een vaccin laat je denken dat het virus in je lichaam is. 
Hierdoor start je natuurlijke ... en maakt je lichaam ... aan. 
Wat hoort er op de puntjes?
A
1. gezondheid 2. afweer.
B
1. afweer 2. antistoffen
C
1. gezelligheid 2. voedingsstoffen
D
1. conditie 2. bloed

Slide 33 - Quiz

Wat is afweer
A
Afweer tegen een infectie
B
Op een andere ziekteverwekker past een andere antistof
C
Kale kip
D
Ziekteverwekkers onschadelijk temaken

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide