What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
T/H2: Les 1: Übungstest
Ziel: Testen des Lernstoffs vom Kapitel 6+7.
1. Kennen/kunnen:
- Werkwoord stam op d/t = juist vervoegen
- Werkwoord regelmatig = 'esttenten'
- Voorzetsels 4e naamval kennen en kunnen gebruiken.
- Persoonlijk en vragen voornaamwoord 1e nv. met verandering naar 4e nv.
- Lernliste (Wörter + Sprachmittel)
- Lezen + luisteren: specifieke info in simpele lees- en luisterteksten begrijpen.
2. Handy für den Test
3. Fehler gemacht --> extra üben und lernen
4. Abzeichnen!
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Ziel: Testen des Lernstoffs vom Kapitel 6+7.
1. Kennen/kunnen:
- Werkwoord stam op d/t = juist vervoegen
- Werkwoord regelmatig = 'esttenten'
- Voorzetsels 4e naamval kennen en kunnen gebruiken.
- Persoonlijk en vragen voornaamwoord 1e nv. met verandering naar 4e nv.
- Lernliste (Wörter + Sprachmittel)
- Lezen + luisteren: specifieke info in simpele lees- en luisterteksten begrijpen.
2. Handy für den Test
3. Fehler gemacht --> extra üben und lernen
4. Abzeichnen!
Slide 1 - Slide
Regelmatig werkwoord + stam op -s en stam op -d/t
(zie aanpassing werkwijzer)
spielen heißen
reden antworten
Voltooide tijd zwak werkwoord
Ich spiel
e
heiß
e
red
e
antwort
e
Ge + stam + t =
ge
mach
t
du spiel
st
heiß
t
red
e
st
antwort
e
st
er,sie,es spiel
t
heiß
t
red
e
t
antwort
e
t
man, wer spiel
t
heiß
t
red
et
antwort
et
Ge + stam + et
= ge
antwort
e
t
wir spiel
en
heiß
en
red
en
antwort
en
ihr spiel
t
heiß
t
red
e
t
antwort
e
t
Beispiel: Er antwortet immer zu spät.
sie, Sie spiel
en
heiß
en
red
en
antwort
en
Ihr ........... zu viel über mich (reden)
Slide 2 - Slide
Er ......... immer zu viel während der Stunde. (praten)
A
redest
B
redt
C
redet
D
rede
Slide 3 - Quiz
Ich ....... dir oft, dass ich dich liebe.
(zeggen)
A
sage
B
sagst
C
sagt
D
sagen
Slide 4 - Quiz
Ihr ........... oft das die Sonne scheint.
(melden)
A
melden
B
meldt
C
meldest
D
meldet
Slide 5 - Quiz
Seid wann ....... du eigentlich Klavier?
(spelen)
A
spielen
B
spielst
C
spielt
D
spielest
Slide 6 - Quiz
Das Haus ........ sehr viel Geld.
(kosten)
A
kost
B
kostest
C
kostet
D
kosten
Slide 7 - Quiz
........ Ihr auch viele Freunde?
(hebben)
A
Habst
B
Habt
C
Habe
D
Haben
Slide 8 - Quiz
........... ihr auch schon wieder zu Hause?
(zijn)
A
Seit
B
Bist
C
Seid
D
Sein
Slide 9 - Quiz
Lina und Laura ......... sehr lange vor der Tür. (staan)
A
stehen
B
stehst
C
steht
D
stehe
Slide 10 - Quiz
Ich ........ schon sehr lange auf dich!
(wachten)
A
warten
B
wartest
C
wart
D
warte
Slide 11 - Quiz
Laura ........ sehr oft ins Kino.
(gaat)
A
gehst
B
geht
C
gehe
D
gehen
Slide 12 - Quiz
Fehler gemacht?
0-2 Fehler --> Prima!
2 und mehr Fehler --> Extra üben!
Slide 13 - Slide
Persoonlijk en vragend voornaamwoord in de 4e naamval
door de voorzetsels
Ich
für = voor
für --> mich Hast du das
für mich
gemacht.
du
ohne = zonder
ohne --> dich
Ohne dich
kann ich nicht leben.
er
durch = door
durch--> ihn
Durch ihn
wird mein Zimmer schön.
sie
um = om
um --> sie Ich kümmere mich
um sie.
es
bis = tot
bis --> es Ich warte
bis es
endet.
wir
gegen = tegen
gegen --> uns Sie spielt oft
gegen uns
.
ihr gegen gegen --> euch
sie gegen gegen --> sie was --> was
Sie gegen gegen --> Sie wer --> wen
Slide 14 - Slide
Ich habe ein neuer Schreibtisch, durch ...... kann ich sehr gut lernen. (hij)
A
er
B
es
C
ihn
D
mich
Slide 15 - Quiz
Spielst du einen Wettkampf gegen .......
(hen)
A
ihn
B
ihm
C
sie
D
euch
Slide 16 - Quiz
........ liebe meine Eltern sehr.
(ik)
A
Ich
B
mich
C
Du
D
Dich
Slide 17 - Quiz
Für ........ ist dieses Paket?
(wie)
A
wer
B
was
C
wen
D
wem
Slide 18 - Quiz
Ohne......... fahren wir nicht in Urlaub.
A
euch
B
ihr
C
sie
D
dich
Slide 19 - Quiz
Ich werde mich um ..... kümmern.
(haar)
A
Sie
B
sie
C
ihr
D
dich
Slide 20 - Quiz
Wie lange wohnt ..... schon in dem Haus? (hij)
A
er
B
du
C
ihn
D
dich
Slide 21 - Quiz
Für .......... werde ich alles machen!
A
du
B
mich
C
er
D
dich
Slide 22 - Quiz
Fehler gemacht?
0-2 Fehler--> Prima!
2 oder mehr Fehler --> Extra üben!
Slide 23 - Slide
Abzeichnen
Kapitel 6: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 19
Kapitel 7: 2, 3, 4, 5, 6, 7, 13, 14, 15, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 25 ,26, 27, 36, 37, 39, 40, 41, 42
Slide 24 - Slide
Extra Aufgaben
1. Verben(werkwoorden) --> Wiederholung Seite 154 + 155
2. Präposition und Personalpronomen (voorzetsels + peroonlijk voornaamwoord) --> Wiederholung Seite 158 + 159
3. Lernen Lernliste --> Seite 26, 27 + 60 t/m 62
Slide 25 - Slide
More lessons like this
KT2: regelmatige werkwoorden
May 2024
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
regelmatige werkwoorden
January 2022
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Klas 2 herhaling Kapitel 5 voorzetsels en müssen wissen wollen
January 2022
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Voorzetsels 4de naamval
June 2023
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 Hoofdregel
January 2024
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V2 Wortschatz DU-NL Kap 4 + (fe)esttenten
December 2022
- Lesson with
34 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Na Klar Kapitel 5 Voorzetsels 4e naamval
June 2022
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Kapitel 5 Voorzetsels 4e naamval
December 2020
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2