Oefenen grammatica klas 4

Grammatica
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Grammatica

Slide 1 - Slide

Zinsontleden

PV

O

WG

LV

MV

BWB


Slide 2 - Slide

Een persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Als een zin geen lijdend voorwerp heeft, dan heeft het ook geen meewerkend voorwerp.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Zinnen hebben altijd een onderwerp.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Een zin met een NG heeft nooit een lijdend voorwerp.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Een bijstelling hoort altijd bij het onderwerp of het lijdend voorwerp.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

De vuilnisbakken op het station, die vieze dingen, worden niet vaak genoeg geleegd door de vuilnismannen.

Slide 8 - Open question

Zijn sneeuwkettingen in Oostenrijk verplicht?

Slide 9 - Open question

Het Utrechtse transportbedrijf schonk een fors bedrag aan het Wilhelmina Kinderziekenhuis.

Slide 10 - Open question

Wanneer heb je het huurcontract ondertekend?

Slide 11 - Open question

Voor het raam van het tuinhuis hangt een zilveren ster.

Slide 12 - Open question

Neem een proefabonnement op de Volkskrant.

Slide 13 - Open question

Chris kocht Anne een broodje gezond.

Slide 14 - Open question

Vul volgende zinnen aan met een bijwoordelijke bepaling.

Slide 15 - Slide

Bente moest haar telefoon inleveren.

Slide 16 - Open question

Dieven hebben een pinautomaat opgeblazen.

Slide 17 - Open question

Zou jij Rihanna willen interviewen?

Slide 18 - Open question

Bedenk zelf een bijstelling bij volgende zinnen.

Slide 19 - Slide

De athleet nam trots de gouden medaille in ontvangst.

Slide 20 - Open question

Bella ondersteunt haar oma op weg naar de kerk.

Slide 21 - Open question

Woordsoorten
LW, ZN, BN, VZ, KWW, HWW, ZWW, PERS.VNW, BEZ. VNW, BETR. VNW, AANW. VNW, WEDERKERIG VNW, WEDERKEREND VNW, VRAAGWOORD, BIJWOORD

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

'welke' is een:

Slide 26 - Open question

We gaan een dagje varen op de Rijn.

Slide 27 - Open question

De pen die daar ligt is van mij.

Slide 28 - Open question

Ik herinner me niets van het ongeluk.

Slide 29 - Open question

We hebben elkaar nog nooit gezien.

Slide 30 - Open question

Mijn auto moest vorige week naar de garage.

Slide 31 - Open question

Jij wil ook nooit mee naar de bioscoop!

Slide 32 - Open question

Ik wil graag een patatje met mayo.

Slide 33 - Open question

De les duurt nog vijftien minuten.

Slide 34 - Open question

Hij is trainer van Ajax geworden.

Slide 35 - Open question

Hij is in z'n eentje naar huis gefietst.

Slide 36 - Open question

Die mooie witte bus is van mij.

Slide 37 - Open question

Het is mijn bus.

Slide 38 - Open question

Ooit wil ik nog een kinderboek schrijven.

Slide 39 - Open question

Iedereen mag vanavond uit, behalve ik.

Slide 40 - Open question