VMBO 3 par 6.4 nog meer produceren

Welkom
  • Na twee weken stage en twee weken vakantie!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
  • Na twee weken stage en twee weken vakantie!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
  • SE hst 6 en hst 8 
  • in de week van 20 juni !!!
  • voor de vakantie 6.1 t/m 6.3
  • vandaag kort herhalen
  • vandaag starten met 6.4 

Slide 2 - Slide

Herhalen
6.1
-productiefactoren, welke 4?
- bedrijfskolom ?
- afschrijving ?
6.2
-inkooprijs, bruto winst, verkoopprijs ?
- BTW ?
- consumentenprijs?
- omzet en afzet ?
6.3
-concrete en abstracte markt?
- wet van vraag en aanbod, wat gebeurt er dan?
- marktaandeel ?
Probeer uit je hoofd. Zoek het op als je het niet weet. Schrijf de antwoorden op. Lever je blaadje in als je klaar bent.
timer
15:00

Slide 3 - Slide

PARAGRAAF 6.4
Meer of minder productie

Slide 4 - Slide

Lesdoel 
In deze les leer je:
  • het verschil tussen vaste en variabele kosten
  • wat productiecapaciteit is
  • hoe de productie per arbeider omhoog kan
  • de drie p's van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo)

Slide 5 - Slide

Lesdoel
Wat zijn vaste en variabele kosten

Slide 6 - Slide

Vaste en Variabele kosten
Als alle klassen op school zijn, maakt mw Mariska 100 croissantjes. Zij krijgt per maand een vast salaris.

Als klas 1 op waterkamp is en als klas 4 klaar is met het examen dan maakt mw Mariska nog maar 60 croissantjes.

Wat is er met de inkoopkosten gebeurd? Omhoog-Omlaag-Gelijk?
Wat gebeurt er met het maandelijkse salaris van mw Mariska?


Slide 7 - Slide

Vaste en Variabele kosten
Vaste kosten : kosten die hetzelfde blijven of je nou meer of minder produceert 
Huur, salaris, verzekeringskosten enzovoort

Variabele kosten : kosten die veranderen als je meer of minder produceert
inkoop, grondstoffen

Slide 8 - Slide

Lesdoel
Wat is productiecapaciteit

Slide 9 - Slide

Productiecapaciteit
Productie = maken van goederen en leveren van diensten
Productiecapaciteit = maximale productie van een bedrijf

De productiecapaciteit wordt bepaald door
  • aantal mensen dat werkt 
  • aantal uren dat mensen werken
  • aantal machines (kapitaalgoederen) dat wordt gebruikt


Slide 10 - Slide

Lesdoel
Wat is arbeidsproductiviteit

Slide 11 - Slide

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer in een bepaalde tijd.

Arbeidsproductiviteit = totale productie : aantal werknemers

Slide 12 - Slide

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit kan toenemen door:

  • technologische ontwikkeling (mechanisatie/automatisering)
  • specialisatie
  • scholing/cursussen
  • betere arbeidsomstandigheden

Slide 13 - Slide

Lesdoel
De 3 P's van maatschappelijke verantwoord ondernemen

Slide 14 - Slide

Maatschappelijke kosten
Maatschappelijke kosten zijn de kosten die door ons allemaal worden betaald. 

  • Kosten voor afvalverwijdering
  • Natuurbescherming
  • Opraken van grondstoffen
  • Nadelige gevolgen gezondheid

Slide 15 - Slide

MVO
  • MVO = maatschappelijk verantwoord ondernemen
  • "Triple P"
People
Planet
Profit

Slide 16 - Slide

Aan de slag
  • Lees de theorie goed door
  • Maak de vragen  2 t/m 11 op blz 172 t/m 175 in je boek
  • Maak de vragen in Lesson




Alle lesson ups van hst 6 moeten af zijn.
De samenvattingen van hst 6 op blz 176 moeten af zijn.
Maak de examentraining op blz 184/185
Werk aan je projecopdracht (ELO Magister)

Slide 17 - Slide

Oefenen
Lees de theorie van de les nog eens goed door en maak daarna de vragen van  deze lesson up.
Succes!

Slide 18 - Slide

Productiecapaciteit is:
A
Het aantal mensen dat in een bedrijf werkt
B
Het aantal uren dat er gewerkt wordt
C
De machines die worden gebruikt
D
De maximale hoeveelheid producten

Slide 19 - Quiz

Waar wordt de productiecapaciteit NIET door bepaald?
A
Het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
B
Het aantal uren dat de mensen werken
C
Het loon dat de werknemers ontvangen
D
De machines die worden gebruikt

Slide 20 - Quiz

Wat bepaalt de productiecapaciteit?
A
Het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
B
Het aantal uren dat zij werken
C
De machines (kapitaalgoederen) die worden gebruikt
D
Alle drie de antwoorden

Slide 21 - Quiz

Wat is de definitie van het begrip 'productiecapaciteit'?
A
De maximaal mogelijke productieomvang
B
Hoeveel een bedrijf kan maken met grondstoffen
C
Hoeveel een bedrijf kan maken met het personeel in dienst
D
Hoeveel er in een jaar geproduceerd kan worden

Slide 22 - Quiz

Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
openingstijden

Slide 23 - Quiz

Wat betekent de afkorting MVO?
A
milieu verantwoord ondernemen
B
maatschappelijk verantwoord ondernemen
C
milieu vriendelijk ondernemen
D
maatschappelijk vriendelijk ondernemen

Slide 24 - Quiz

MVO is alleen voor grote bedrijven?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Wat is arbeidsproductiviteit?
A
Productie - Afzet
B
Productie : Werknemers
C
Productie : Periode

Slide 26 - Quiz

Arbeidsproductiviteit zegt iets over
A
Hoeveel een bedrijf produceert
B
Hoeveel er binnen een bedrijf gemechaniseerd is
C
Hoeveel mensen er in een bedrijf werken
D
Hoeveel een werknemer gemiddeld produceert.

Slide 27 - Quiz

Wat is arbeidsproductiviteit?
A
Product voor een medewerker
B
De productie per medewerker
C
De productie per baas
D
De productie in heel Nederland

Slide 28 - Quiz