VMBO 3 par 6.4 nog meer produceren

Klas 3 Economie
25 mei 
Welkom
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Klas 3 Economie
25 mei 
Welkom

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen 
Herhalen begrippen paragraaf 6.4

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Vaste en Variabele kosten
Vaste kosten : kosten die hetzelfde blijven of je nou meer of minder produceert 
Huur, salaris, verzekeringskosten enzovoort

Variabele kosten : kosten die veranderen als je meer of minder produceert
inkoop, grondstoffen

Slide 4 - Slide

Productiecapaciteit
Productie = maken van goederen en leveren van diensten
Productiecapaciteit = maximale productie van een bedrijf

De productiecapaciteit wordt bepaald door
  • aantal mensen dat werkt 
  • aantal uren dat mensen werken
  • aantal machines (kapitaalgoederen) dat wordt gebruikt


Slide 5 - Slide

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer in een bepaalde tijd.

Arbeidsproductiviteit = totale productie : aantal werknemers

Slide 6 - Slide

Maatschappelijke kosten
Maatschappelijke kosten zijn de kosten die door ons allemaal worden betaald. 

  • Kosten voor afvalverwijdering
  • Natuurbescherming
  • Opraken van grondstoffen
  • Nadelige gevolgen gezondheid

Slide 7 - Slide

MVO
  • MVO = maatschappelijk verantwoord ondernemen
  • "Triple P"
People
Planet
Profit

Slide 8 - Slide

Productiecapaciteit is:
A
Het aantal mensen dat in een bedrijf werkt
B
Het aantal uren dat er gewerkt wordt
C
De machines die worden gebruikt
D
De maximale hoeveelheid producten

Slide 9 - Quiz

Waar wordt de productiecapaciteit NIET door bepaald?
A
Het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
B
Het aantal uren dat de mensen werken
C
Het loon dat de werknemers ontvangen
D
De machines die worden gebruikt

Slide 10 - Quiz

Wat is de definitie van het begrip 'productiecapaciteit'?
A
De maximaal mogelijke productieomvang
B
Hoeveel een bedrijf kan maken met grondstoffen
C
Hoeveel een bedrijf kan maken met het personeel in dienst
D
Hoeveel er in een jaar geproduceerd kan worden

Slide 11 - Quiz

Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
openingstijden

Slide 12 - Quiz

Wat betekent de afkorting MVO?
A
milieu verantwoord ondernemen
B
maatschappelijk verantwoord ondernemen
C
milieu vriendelijk ondernemen
D
maatschappelijk vriendelijk ondernemen

Slide 13 - Quiz

MVO is alleen voor grote bedrijven?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Wat is arbeidsproductiviteit?
A
Productie - Afzet
B
Productie : Werknemers
C
Productie : Periode

Slide 15 - Quiz

Arbeidsproductiviteit zegt iets over
A
Hoeveel een bedrijf produceert
B
Hoeveel er binnen een bedrijf gemechaniseerd is
C
Hoeveel mensen er in een bedrijf werken
D
Hoeveel een werknemer gemiddeld produceert.

Slide 16 - Quiz

Aan de slag
Maak uit paragraaf 6.4 (blz 175) de opdrachten:
2, 3, 5, 7, 8, 9, 10 en 11
Klaar?
Maak de samenvatting op blz 176 

Slide 17 - Slide