Nederlands Hoofdstuk 2 woordenschat

We starten op blz 50 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 6 min

Items in this lesson

We starten op blz 50 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Den Haag=
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Quiz

Het
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

Verliefd
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz


A
voorzetsel
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Quiz

Metalen
timer
0:10
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Quiz

Een
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Jumbo
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quiz

Aardig
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 17 - Quiz

De toekomst lacht ons tegemoet.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 18 - Quiz

Ze kookt van woede.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 19 - Quiz

Met figuurlijk taalgebruik bedoel je precies wat er staat.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

In onze tuin staat de hoogste boom van de buurt.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 21 - Quiz

Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
gwn kip met rijst
B
een spreekwoord
C
een uitdrukking en een spreekwoord
D
een uitdrukking

Slide 22 - Quiz

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Zij is op het paard getild.
B
Zij is over het paard getild.

Slide 23 - Quiz

Dali werd geboren 'aan de voet' van de Pyreneeën.
"Aan de voet" is ……. taalgebruik?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 24 - Quiz

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Mijn broer is een beer van een kerel.
B
In het bos is een beer gespot.

Slide 25 - Quiz

timer
17:00
Opdrachten 1 t/m 4

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide