LJ1- 1.14 Schrijven / LJ2 1.14 Leesmanieren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: LJ1 1.14 - LJ2 1.14
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

 LJ1: Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 47. 

 

LJ2: Jullie pakken je leesboek en gaan even in stilte lezen. 

Huiswerk controle 

2. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- kun je een tekst schrijven met een bepaald tekstdoel

Leergebiedoverstijgende doelen:

Denkvermogen

- Weegt oplossingen tegen elkaar af

- Kiest beargumenteerd een oplossing

3. Arrangementen + mini-check

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Voor deze les is geen mini-check. 

5. Begeleid inoefenen

Uitleg van de opdrachten 54 tekst 1 t/m 3. 

6. Zelfstandig werken LJ1

Je maakt zelfstandig opdracht 54 tekst 1 t/m 3 op blz 48.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen.

1. Lesopening LJ2

Pak je boek en je schrift van Nederlands en open je boek op blz 40. 

Huiswerk controle 

2. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- ken je de drie leesmanieren: 

    * verkennend lezen

    * grondig lezen

    * zoekend lezen

- je weet weet wanneer je welke leesmanier gebruikt.

Leergebiedoverstijgende doelen:

Denkvermogen

- Weegt oplossingen tegen elkaar af

- Kiest beargumenteerd een oplossing

3. Arrangementen + mini-check

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check. 

verkennend lezen

grondig lezen

zoekend lezen

zoeken naar antwoorden op

 vragen

eerste en laatste

zinnen lezen

tussenkopjes gebruiken

opvallende woorden

gebruiken als zoekhulp

de tekst helemaal 

begrijpen

kijken naar de tekst.

er alvast over nadenken

Als je alleen de eerste en de laatste zinnen van een tekst leest, dan noem je dat:

1. grondig lezen
2. verkennend lezen
3. zoekend lezen
4. uitgebreid lezen

Als je een tekst moet begrijpen, bijvoorbeeld voor een toets, dan moet je de tekst:

1. grondig lezen
2. verkennend lezen
3. zoekend lezen
4. onderzoekend lezen

Zoek je in een tekst alleen maar naar het antwoord op een vraag, dan ga je:

1. grondig lezen
2. verkennend lezen
3. zoekend lezen
4. uitgebreid lezen

Wie maakt wat? 

Had je de vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 5 en 6 op blz 41 t/m 42

De rest doet mee met de instructie. 

Leesmanieren

1) Verkennend lezen: 

Je wil de inhoud van de tekst verkennen.
Lees de eerste en laatste zinnen van de tekst, bekijk de titel, de kopjes en plaatjes. 

Leesmanieren

2) grondig lezen: 

Dit doe je als je een tekst helemaal moet begrijpen. 

Bijvoorbeeld voor een toets, werkstuk of boekverslag.  

Leesmanieren

3) zoekend lezen: 

Bij zoekend lezen lees je de tekst niet echt, maar je zoekt naar het antwoord op een vraag, of informatie over een bepaald onderdeel.

Je gebruikt tussenkopjes en opvallende woorden als 'zoekhulpjes'

5. Begeleid inoefenen

Bespreken opdrachten. 

6. Zelfstandig werken LJ2

LJ 1- Je maakt zelfstandig opdracht 54 tekst 1 t/m 3 op blz 48

LJ 2- Je maakt zelfstandig opdracht 5 en 6 op blz 41 t/m 42.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen. 

7. Evaluatie LJ1

Hoe ging de les?

Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je een tekst schrijven met een bepaald tekstdoel?

7. Evaluatie LJ2

Hoe ging de les?

Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- ken je de drie leesmanieren?

- Weet je wanneer je welke leesmanier gebruikt?

Huiswerk & Toetsen

Huiswerk LJ1: 

Maandag 10 oktober

1.14 opdracht 54

Huiswerk LJ2: 

Maandag 10 oktober

1.14 opdracht 5 en 6

Toetsen LJ1: 

Geen

Toetsen LJ2: 

Geen