Herseninfarct/TIA

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 3

Les 5a - Herseninfarct

Na deze les weet/ken je:

• de twee verschillende soorten CVA benoemen
• het verschil tussen een TIA en een herseninfarct
• wat de behandelingsmogelijkheden zijn bij een herseninfarct
• hoe je een CVA kan herkennen
• op welke wijze een CVA wordt gediagnostiseerd
• de belangrijkste risicofactoren voor het krijgen van een herseninfarct
• de verschillende begrippen voor neurologische  verschijnselen

Wat weet je nú al?

Waar denk je aan bij een CVA?

CVA staat voor:

1. centraal vasculair accident
2. cerebro vasculair accident
3. cerebro vasculair accent
4. cerebro vocaal accident

Wanneer een CVA het gevolg is van een afsluiting van een bloedvat spreekt men van een ..... CVA

1. Ischemisch
2. Hemorragisch
3. Inflammatoir
4. Degeneratief

Let op!

• Jullie hebben thuis de video van juf Daniëlle bekeken
• Hierna volg nóg een video van het LUMC.
• Over de beide video's jullie dadelijk een opdracht.

0

Opdracht

Vul de zinnen aan. 

De eerste die alle zinnen heeft  aangevuld roept "klaar"!

De rest van de klas krijgt dan nog 30 seconden om de opdracht af te maken.

Een bloeding

(in de acute fase)

Een infarct

(na enkele dagen)

Ischemisch CVA (80%)

• klachten  > 24 uur = CVA 

• klachten < 24 uur = TIA

(Transient Ischaemic Attack)

Behandeling herseninfarct:

Trombolyse binnen 3 uur

(evt. binnen 4,5 uur m.b.v. trombectomie)

(Cardio)vasculaire risico's

• Risicofactoren atherosclerose: Leeftijd, geslacht, diabetes, roken, alcohol, cholesterol, erfelijkheid, bloeddruk, stress, overgewicht, etc.
• (kijk anders nogmaals naar de LessonUps van periode 6)

Atherosclerose is een belangrijke veroorzaker van cardiovasculaire aandoeningen; door de risicofactoren van atherosclerose te behandelen kunnen cardiovasculaire aandoeningen deels worden voorkomen en/of worden vertraagd.

Identificatie, diagnostiek, behandeling en follow-up vormen de belangrijkste pijlers van cardiovasculair risicomanagement.

Evenals leefstijladvisering en begeleiding bij patiënten met een verhoogd risico op ziekte of sterfte door hart- en vaatziekten.

Let op!

Twee bijzondere groepen hebben twee keer zoveel kans op het krijgen van een CVA, ook op langere termijn:

- Migrainepatiënten

- (ongevaccineerde) SarsCov-2 patiënten.

 (verschil met vaccinatie nog niet duidelijk, volgt binnen 2 jaar)

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33103610/ 

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33103610/

Lesopdracht 2

Kennismatch

Neurologische verschijnselen bij een CVA

Evaluatie

• Kijk de matches van de andere groep na.
• Kloppen deze? Waarom wel/niet?

• Welke groep heeft de meeste goede matches?
• Welke kaarten/matches bleven liggen?
  

Afronding

Weet/ken je nu:

• de twee verschillende soorten CVA benoemen?
• het verschil tussen een TIA en een herseninfarct?
• wat de behandelingsmogelijkheden zijn bij een herseninfarct?
• hoe je een CVA kan herkennen?
• op welke wijze een CVA wordt gediagnostiseerd?
• de belangrijkste risicofactoren voor het krijgen van een herseninfarct?
• de verschillende begrippen voor neurologische  verschijnselen?

In hoeverre heb je de lesdoelen gehaald?

helemaal

bijna

een beetje

niet

Hoe vond je deze les?

😒🙁😐🙂😃

Volgende les

Hemorragisch CVA

SAB 

Huiswerk

Lees: NVV: * Hoofdstuk 11 – Hersenbloeding & vaatmisvorming

                       * Hoofdstuk 12 – Subarachnoïdale bloeding

                          (tot en met paragraaf “clippen of coilen”)

Bekijk: 

https://youtu.be/fY0csQ0GFnw (Hersenbloeding JDanielle)

https://youtu.be/5GAqVXGrzck (SAB)

Maak: Opdracht 5 – CVA (Teams)