Week 20 het werkwoord prendre-nemen

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Salut!

Unité 6;

Vandaag leer je het werkwoord prendre= nemen 

Je oefent met woorden uit apprendre 1 en 2 

Vocabulaire

apprendre 1,2 unité 6

bon appétit=

le fromage=

le poisson=

la viande=

wij hebben dorst =

1. on a soif
2. on a fam
3. on est soif
4. on est faim

een ijsje=

2 stokbroden, alstublieft=

le poivron=

les pâtes=

la confiture=

la recette est facile=

Aantekening!

Neem het rijtje over in je schrift

Prendre= nemen=onregelmatig

Prendre=nemen

Je prends=ik neem (e uitspreken als a)

tu prends= jij neemt

il,elle,on prend= hij,zij,men neemt/we nemen

nous prenons= wij nemen (let op! d= weg!)

vous prenez= jullie nemen,u neemt

ils,elles prennent= zij nemen

Prendre

je

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

prends

prends

prend

prenons

prenez

prennent

Luc ...... un coca

1. prends
2. prend
3. prenez
4. prendre

Les filles ....... une glace

1. prenons
2. prendre
3. prenez
4. prennent

neem jij een cola?=

Ik neem een toetje=

Verder oefenen!

Maak nu 8A (niet vraag 3), B,C,D,E op blz  57,58

Leer apprendre 1,2,3 unité 6