Lessenserie Kijken en Luisteren- begrippen en oefeningen

Kijken en Luisteren
De komende lessen ga je oefenen met het maken van een luistertoets.
Daarvoor moet je eerst kennis hebben van een aantal begrippen. Daar gaat deze les over. 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Kijken en Luisteren
De komende lessen ga je oefenen met het maken van een luistertoets.
Daarvoor moet je eerst kennis hebben van een aantal begrippen. Daar gaat deze les over. 

Slide 1 - Slide

Tekstdoelen en voorbeelden
1. Informeren (nieuwsbericht krant)
2. Uitleg geven (schoolboek/ instructie)
3. Overhalen (advertentie of oproep)
4. Overtuigen (mening of stelling ergens over, met argumenten)
5. Amuseren (verhaal)
* Stelling= uitspraak of mening van iemand. * Argument= reden waarmee je je mening onderbouwt
Spreekdoelen en voorbeelden
1. Informeren (nieuwsbericht op Jeugdjournaal)
2. Uitleg geven (filmpje over natuur of hoe je iets maakt)
3. Overhalen (reclame op radio of presentatie over leerlingenraad met oproep)
4. Overtuigen (van iemands mening) 5. Amuseren (luisterboek)

Slide 2 - Slide

15

Slide 3 - Video

Welk spreekdoel past bij dit fragment? Kies de belangrijkste
A
Informeren
B
Uitleg geven
C
Overhalen
D
Overtuigen

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Welk spreekdoel past bij deze filmpjes?
A
Informeren
B
Uitleg geven
C
Overhalen
D
Amuseren

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Welk spreekdoel is hier het meest belangrijk?
A
informeren
B
uitleg geven
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 8 - Quiz

Taalgebruik
* Formeel= hoe het hoort/ zakelijk/ met "u" (bijv. nieuwslezer NOS Journaal)
* Informeel= vrije tijd/ niet zakelijk, met "je/ jij" (bijv. hoe leerlingen tegen elkaar praten)
* Het taalgebruik en stemgebruik moeten afgestemd zijn op het publiek. Je past de taal aan. Bijvoorbeeld bij het Jeugdjournaal hoor je "je en jij" en de stem is enthousiast.

Slide 9 - Slide

Verbaal en non-verbaal
* Verbaal= wat er gezegd wordt, de woorden
* Non-verbaal= wat er niet gezegd wordt, maar wel te zien/ te horen is. -Lichaamstaal: houding, gebaren, gezichtsuitdrukking, oogcontact
-Stemgebruik: intonatie (hoe klinkt iemand), tempo van praten
-Bij een goede presentatie past alles bij elkaar. Dus de manier waarop iemand iets zegt, past bij wat er gezegd wordt. 

Slide 10 - Slide

Oefening Kijken en luisteren

Zorg dat je kladpapier hebt. Je mag dit gebruiken om aantekeningen te maken bij de fragmenten. 
Je mag alle fragmenten maar 1 keer bekijken, behalve als ze twee keer als filmpje worden aangeboden. 

]

Slide 11 - Slide

Welke is de goede volgorde van de stappen van het kijk- en luisterplan?

A
verkennen, verwerken, begrijpen
B
begrijpen, verkennen, verwerken
C
verkennen, begrijpen, verwerken
D
begrijpen, verwerken, verkennen

Slide 12 - Quiz

televisieprogramma's
Je krijgt nu 5 vragen over reclame of tv-programma's. 
Kies bij elk programma welk spreekdoel erbij hoort. 

Tussen haakjes staat om wat voor soort programma het gaat, dus als je het programma niet kent, kun je toch de vraag beantwoorden! 

Slide 13 - Slide

Ik hou van Holland (quiz/spel)
A
amuseren
B
informeren
C
overhalen
D
uitleggen

Slide 14 - Quiz

reclame voor een vakantiepark
A
amuseren
B
overtuigen
C
overhalen
D
uitleggen

Slide 15 - Quiz

Op 1. (praatprogramma)
A
amuseren
B
informeren
C
overhalen
D
overtuigen

Slide 16 - Quiz

Jeugdjournaal
A
amuseren
B
informeren
C
overhalen
D
uitleggen

Slide 17 - Quiz

Grenzeloos Koken (kookprogramma)
A
amuseren
B
informeren
C
overhalen
D
uitleggen

Slide 18 - Quiz

Fragment 1
kijk en luister naar het volgende fragment.
Beantwoord daarna de vragen. 
Je mag aantekeningen maken, dus zorg dat je een kladblaadje klaar hebt liggen. 


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Wat is het spreekdoel?
A
informeren
B
uitleg geven
C
overhalen
D
overtuigen

Slide 21 - Quiz

Wie is het publiek?
A
kleuters
B
jongeren
C
volwassenen
D
biologen

Slide 22 - Quiz

Is het taalgebruik van Freek formeel of informeel? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open question

Zijn tempo is
A
snel
B
langzaam
C
normaal

Slide 24 - Quiz

Zijn toonhoogte is...
A
hoog
B
laag
C
normaal

Slide 25 - Quiz

Het volume van de stem is...
A
normaal
B
zacht
C
hard

Slide 26 - Quiz

Zijn intonatie is ...
A
vrolijk
B
serieus

Slide 27 - Quiz

Passen het taal- en stemgebruik bij het publiek? Leg je antwoord uit.

Slide 28 - Open question

Noteer in één woord wat het onderwerp is van het fragment.

Slide 29 - Open question

Welke kleur heeft de vrouwtjesmuisspin?

Slide 30 - Open question

Hoe komt de muisspin aan zijn naam?

Slide 31 - Open question

Fragment 2
kijk en luister naar het volgende fragment.
Je mag dit fragment 1 keer luisteren, maar je mag aantekeningen maken. Zorg dat je een kladblaadje klaar hebt liggen. 
Beantwoord daarna de volgende vragen. 

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Schrijf in maximaal 5 zinnen een samenvatting van dit filmpje.

Slide 34 - Open question

Aantekeningen maken
Tijdens de luistertoets maak je aantekeningen. Via deze les leer je hoe je dat handig kunt doen. 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Jeugdjournaal Nieuwsbegrip
Maak aantekeningen tijdens het Jeugdjournaal van deze week. 

Slide 37 - Slide