Welk spreekdoel past bij dit fragment? Kies de belangrijkste
A
Informeren
B
Uitleg geven
C
Overhalen
D
Overtuigen
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Welk spreekdoel past bij deze filmpjes?
A
Informeren
B
Uitleg geven
C
Overhalen
D
Amuseren
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Video
Welk spreekdoel is hier het meest belangrijk?
A
informeren
B
uitleg geven
C
amuseren
D
overtuigen
Slide 8 - Quiz
Taalgebruik
* Formeel= hoe het hoort/ zakelijk/ met "u" (bijv. nieuwslezer NOS Journaal)
* Informeel= vrije tijd/ niet zakelijk, met "je/ jij" (bijv. hoe leerlingen tegen elkaar praten)
* Het taalgebruik en stemgebruik moet afgestemd zijn op het publiek. Je past de taal aan. Bijvoorbeeld bij het Jeugdjournaal hoor je "je en jij" en de stem is enthousiast.
Slide 9 - Slide
Verbaal en non-verbaal
* Verbaal= wat er gezegd wordt, de woorden
* Non-verbaal= wat er niet gezegd wordt, maar wel te zien/ te horen is. -Lichaamstaal: houding, gebaren, gezichtsuitdrukking, oogcontact
-Stemgebruik: intonatie (hoe klinkt iemand), tempo van praten
-Bij een goede presentatie past alles bij elkaar. Dus de manier waarop iemand iets zegt, past bij wat er gezegd wordt.
Slide 10 - Slide
Welke is de goede volgorde van de stappen van het kijk- en luisterplan?
A
verkennen, verwerken, begrijpen
B
begrijpen, verkennen, verwerken
C
verkennen, begrijpen, verwerken
D
begrijpen, verwerken, verkennen
Slide 11 - Quiz
televisieprogramma's
Je krijgt nu 5 vragen over reclame of tv-programma's.
Kies bij elk programma welk spreekdoel erbij hoort.
Tussen haakjes staat om wat voor soort programma het gaat, dus als je het programma niet kent, kun je toch de vraag beantwoorden!