AN - spijsvertering

AN - spijsvertering
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

AN - spijsvertering

Slide 1 - Slide

Doelen
• De relatie tussen de bouw en de werking van de spijsverteringsorganen uitleggen
• De anatomie van de maag relateren aan het verteren opslaan en geleidelijk doorvoeren van voedsel
• De rol van de lever toelichten in het reguleren van stofwisseling en bloed (samenstelling)


Slide 2 - Slide

Bouw wand spijsverteringskanaal

Slide 3 - Slide

Opdracht
Werk de verschillende lagen hierboven uit (incl. Latijnse namen) en functie
Plak het plaatje in je aantekeningen

Slide 4 - Slide

Van binnen naar buiten...
  1. slijmvlies: slijmproducerende cellen, bescherming, glijmiddel
  2. lamina propria: losmazig bindweefsel (onder slijmvlies)
  3. muscularis mucosae: laagje spierweefsel
  4. submucosa: dikke bindweefsellaag met bloedvaten, lymfatisch weefsel en zenuwtakken
  5. muscularis: kringspieren en gladde spieren -> peristaltiek
  6. serosa: binnenkant buikvlies

Slide 5 - Slide

Peristaltiek

Slide 6 - Slide

Programma
  1. Theorie mondholte en slokdarm
  2. Opdracht maag
  3. Opdracht spijsvertering 

Slide 7 - Slide

Mondholte

Slide 8 - Slide

Mondholte
palatum = gehemelte: durum (hard) en molle (zacht)
huig = uvula

Slide 9 - Slide

Gebit
  • bovenkaak = maxilla
  • onderkaak = mandibula
  • 32 tanden en kiezen > 4 kwadranten

Slide 10 - Slide

Speekselklieren

Slide 11 - Slide

Tong = lingua
  • zit vast aan tongbeen
  • slijmvliezen, spieren, plaveiselepitheel 
  • smaak-, tast-, en temperatuurzintuigen
  • functie bij spreken

Slide 12 - Slide

Speeksel
  • waterig/taai
  • begin vertering suikers (o.i.v. ptyaline)
  • reinigende werking (o.i.v. lysozymen)
  • speekselreflex

Slide 13 - Slide

Kauwen en slikken
  • mengen met speeksel
  •  functie huig en strotklepje

Slide 14 - Slide

Slikken

Slide 15 - Slide

Keelholte = farynx

Slide 16 - Slide

Slokdarm = oesofagus
kenmerken
functie: transport voedsel

Slide 17 - Slide

Opdracht 1
  • Teken de maag, benoem de 5 onderdelen
  •  beschrijf de functie van crypten, halscellen, wandcellen en hoofdcellen
  • Beschrijf de functie van de 5 stoffen waaruit maagsap bestaat
  • Hoe verandert pH van slokdarm naar dunne darm?

Slide 18 - Slide

Programma
  • Ca. 30 minuten theorie dunne darm
  • Opdracht 20 min
  • Theorie darmsappen

Slide 19 - Slide

Legen van de maag
  • Prikkel is: verhoogde pH net voor de maagportier
  • Wat wordt er in de maag opgenomen? 

Slide 20 - Slide

Dunne darm
  • twaalfvingerige darm: duodenum
  • nuchtere darm: jejunum
  • kronkeldarm: ileum 

Slide 21 - Slide

Twaalfvingerige darm
  • 20-25 cm
  • ampulla duodeni (verwijding na maagportier) 
  • bocht naar beneden
  • kop pancreas
  • papil van Vater: uitmonding alvleesklierbuis en galbuis
  • sfincter Oddii: sluitspier

Slide 22 - Slide

Nuchtere darm
  • 2,5 meter
  • leeg bij lijkschouwing
  • ligt links naar voren 

Slide 23 - Slide

Kronkeldarm
  • 3,5 meter
  • rechtsonder in de buik -> dikke darm overgang 

Slide 24 - Slide

Dunne darmwand
Oppervlakte vergroting door:
  • plooien in de darmwand
  • darmvlokken (villi)
  • epitheelcellen membraanuitstulpingen: microvilli

Slide 25 - Slide

Dunne darmwand
  • 40 m2
  • crypte van Lieberkühn
  • 2 liter darmsap per dag 

Slide 26 - Slide

Voedselbewerking dunne darm
Twaalfvingerige darm aanmaak volgende stoffen:
  • prosecretine > secretine > alvleesklier > natriumbicarbonaat >zet zoutzuur om in Na + H2O + Cl + CO2 > ph van 1,5 naar 8
  • Cholecystokinine: stimuleert galblaas > galafgifte

Slide 27 - Slide

Alvleeskliersap
  • water (oplosmiddel)
  • slijm (glijmiddel)
  • natriumbicarbonaat
  • amylase (afbraak zetmeel)
  • lipase (afbraak vetten)
  • trypsinogeen -> trypsine (eiwitten splitsen)

Slide 28 - Slide

Gal
Emulgeren: grote vetdruppels vallen uiteen in kleinere
Meer oppervlak waar lipase op kan inwerken

Slide 29 - Slide

Darmsap
  • disacharidasen (suiker tweevoudig -> eenvoudig)
  • dipeptidasen (eiwitafbreking polypeptiden -> aminozuren)
  • lipase (vet -> glycerol/vetzuren)

Slide 30 - Slide

Resorptie

Slide 31 - Slide

Opdracht 2
  • maak verwerkingsopdrachten bij module 6 H2
  • vraag 1 t/m 13
  • 15 minuten 

Slide 32 - Slide