Spelling L2 1KM

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek

• Lesboek Nieuw Nederlands
• Leesboek
• Schrift en pen

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek

• Lesboek Nieuw Nederlands
• Leesboek
• Schrift en pen

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek

• Lesboek Nieuw Nederlands
• Leesboek
• Schrift en pen

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen
• Grammatica
• Huiswerk bespreken
• Aan het werk
• Huiswerk
• Evaluatie les

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Toets grammatica en spelling

Maandag 4 december

Deze toets gaat over woordsoorten, zinsontleding en spelling.

Leer je aantekeningen en de groene blokken (blz. 198 t/m 210 en blz. 222 t/m 230).

Op Numo staan extra taken klaar waar je mee kunt oefenen. 

Lesdoelen

• Ik kan de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden.
  
• Ik kan hoofdletters juist gebruiken.
• Ik kan punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken. 

Aantekening: woordsoorten

Werkwoord (ww): iets wat je doet of overkomt

Lidwoord (lw): de, het, een

Zelfstandig naamwoord (zn): mens, dier, plant of ding en namen

Bijvoeglijk naamwoord (bn): zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Voorzetsel (vz): korte woorden die een tijd, plaats, oorzaak of reden aangeven.

Hoofdletters

• Begin van elke zin
• Bij namen: Lieke, Woerden, Nederland
• Bij woorden die van namen afgeleid zijn: Woerdense, Wilhelminastichting, Nederlandse

Let op! tussenvoegsel

• Geen voornaam of voorletter? Dan krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter. 
• Lieke de Kok, mevrouw L. de Kok, mevrouw De Kok

Leestekens

• Gewone zin? Dan gebruik je een punt.
• Vragende zin? Dan gebruik je een vraagteken.
• Een uitroep (bijv: verbazing of woede)? Gebruik een uitroepteken. 

Let op: nooit twee van deze leestekens na elkaar gebruiken. 

Laatste letter -t of -d

• Soms een -t:  olifant, wit
• Soms een -d: paard, verwond
• Gebruik de verlengproef

Is het woord géén persoonsvorm? Maak het woord dan langer door er -e, -en of -eren achter te zetten.

Laatste letter -t of -d

Is het woord géén persoonsvorm? Maak het woord dan langer door er -e, -en of -eren achter te zetten.

late --> laat
rode --> rood

kinderen - kind

Huiswerk bespreken

Maak opdracht 1 t/m 4 vanaf blz. 208

Zelfstandig werken

• Je werkt in stilte.
• Maak opdracht 1 t/m 6 vanaf blz. 222
  
• Maak opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 224
• Klaar? Werk aan je taken op Numo
• Heb je vragen? Steek je hand op. 
  
  

Samenwerken

• Je mag zachtjes overleggen.
• Maak opdracht 1 t/m 6 vanaf blz. 222
• Maak opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 224
• Klaar? Werk aan je taken op Numo
• Heb je vragen? Steek je hand op.

Huiswerk

Datum:

donderdag 23 november

Maken:

• Maak opdracht 1 t/m 6 vanaf blz. 222

Lesdoelen

• Ik kan de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden.
  
• Ik kan hoofdletters juist gebruiken.
• Ik kan punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken. 

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!