This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Welkom
Lesweek 4
Kangoeroe rekensommen
Slide 1 - Slide
Digitaal/op afstand
Slide 2 - Slide
Kangoeroe sommen
In deze lessonup oefen je met alle soorten sommen die je in de afgelopen weken hebt geleerd.
Veel succes en vooral ook veel plezier met het maken ervan.
Slide 3 - Slide
In een dorp zijn drie rechte en drie cirkelvormige wegen. De burgemeester wil op alle wegen een huis. Waar moet nog een huis komen?
A
Plek A
B
Plek B
C
Plek C
D
Plek D
Slide 4 - Quiz
Welk gele gedeelte is het grootst?
A
Figuur A
B
Figuur D
C
Figuur B
D
Figuur E
Slide 5 - Quiz
Tom legt negen kaarten op een rooster.
A
De drie in de driehoek
B
De twee in het vierkant
C
De een in de cirkel
D
De twee in de cirkel
Slide 6 - Quiz
Een bij kruipt van X naar Y. Over hoeveel witte vakjes moet ze minimaal kruipen?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 7 - Quiz
De som van de vijf getallen in elke ster is hetzelfde. Welk getal is er verborgen?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 8 - Quiz
Puck staat in het vakje met het getal 510. Zij springt elke keer naar een getal dat 30 meer is als het vorige. In welk vakje kan ze niet meer verder?
A
610
B
640
C
680
D
690
Slide 9 - Quiz
Welke weg van X naar Y is het kortst?
A
Figuur A
B
Figuur B
C
Figuur C
D
Figuur D
Slide 10 - Quiz
Wallaroe vertrekt in punt P. Wallibie vertrekt op hetzelfde moment vanaf punt Q. Wallaroe loopt drie keer zo snel als Wallibie. In welk punt ontmoeten ze elkaar?
A
Punt A
B
Punt B
C
Punt C
D
Punt D
Slide 11 - Quiz
Bas de hond hangt vast aan het tuinhuis. Het tuinhuis is zeven meter lang en vijf meter breed. Het touw is elf meter lang. Hoeveel botjes kan Bas maximaal opeten?
A
2 botjes
B
3 botjes
C
4 botjes
D
5 botjes
Slide 12 - Quiz
In een vierkant zijn drie kleinere vierkanten getekend. Welke lengte hoort er op de plek van het vraagteken te staan?
A
18 cm
B
18,5 cm
C
19 cm
D
19,5 cm
Slide 13 - Quiz
Welke breuk heeft de grootste waarde?
A
Breuk A
B
Breuk B
C
Breuk C
D
Breuk D
Slide 14 - Quiz
Iedere leerling van de klas zwemt of danst. Er zijn vijf leerlingen die zwemmen en dansen. 3/5 van de klas zwemt, 3/5 van de klas danst.
Hoeveel leerlingen zitten er in de klas?
A
15 leerlingen
B
20 leerlingen
C
25 leerlingen
D
30 leerlingen
Slide 15 - Quiz
Wat is de omtrek van de tuin van Sascha?
A
23 meter
B
24 meter
C
25 meter
D
26 meter
Slide 16 - Quiz
Ingrid kleurt alle vakjes met uitkomst 20. Welk figuur krijgt ze dan?
A
Figuur A
B
Figuur B
C
Figuur C
D
Figuur D
Slide 17 - Quiz
De getallen 1, 2, 3, 4, 5 en 6 zijn verstopt achter een figuur. De som achter de getallen van de driehoeken is 10. De som van de getallen achter de vierkanten is ook 10.