AFPG-D-2 Ziektebeelden nieren urinewegen

Ziektebeelden
Nieren en urinewegen
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ziektebeelden
Nieren en urinewegen

Slide 1 - Slide

Even oefenen
Artritis = 
Artroscopie = 
Coxartrose = 
Synovectomie = 
Sub-luxatie = 
M. triceps surae = 

Slide 2 - Slide

Even oefenen
Artritis = ontsteking van een gewricht
Artroscopie = kijkoperatie in het gewricht
Coxartrose = artrose (slijtage) van het heupgewricht
Synovectomie = verwijderen (wegsnijden) van het binnenste vlies van het gewrichtskapsel
Sub-luxatie = gedeeltelijke ontwrichting
M. triceps surae = driehoofdige kuitspier

Slide 3 - Slide

hoe staat het ervoor met de uitwerkingen van de ziektebeelden van het bewegingsapparaat in Teams, VP21B, kanaal AFPG-D?

Slide 4 - Slide

Ken je deze nog?
Diurese = 
ADH = 
Glomerulus = 
Pyelum = 
Reabsorptie = 
Ultrafiltratie = 
Ureter = 

Slide 5 - Slide

Ken je deze nog?
Diurese = vorming van urine
ADH = antidiuretisch hormoon
Glomerulus = vaatkluwen in het kapsel van Bowman
Pyelum = nierbekken
Reabsorptie = terugopname
Ultrafiltratie = filteren van het bloed in kapsel van Bowman
Ureter = urineleider

Slide 6 - Slide

Nieren en urinewegen
De weg van urine:
Nieren --> ureter --> urineblaas --> urethra  
ureter (urineleider)
urethra (plasbuis)

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt van ziektebeelden benoemen wat de naamsverklaring, oorzaken, symptomen, behandelingen en complicaties zijn
  • Je kunt de definitie van de medische terminologie beschrijven.

Slide 8 - Slide

1. Aorta
2. V. cava inferior (onderste holle ader)
3. Nierslagader
4. Nierader
5. Nieren
6. Ureter
7. Blaas
8. Urethra

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Wat is de functie van de nieren?
Kies het juiste antwoord
A
afvalstoffen uit bloed verwijderen
B
regeling van de bloeddruk
C
alle antwoorden zijn juist
D
regeling van water- en zoutenhuishouding

Slide 11 - Quiz

Hoe heet de functionele niereenheid?
A
Glomerulus
B
Distale tubulus
C
Kapsel van Bouwman
D
Nefron

Slide 12 - Quiz

In de afbeelding zie je de nieren met de urinewegen en de aan- en afvoerende bloedvaten. De pijlen geven de stroomrichting van het bloed aan.
Op de genummerde plaatsen wordt tegelijkertijd het ureumgehalte van de daar aanwezige vloeistof gemeten.

Op welke plaats zal het ureumgehalte het hoogst zijn?

A
Op plaats 1
B
Op plaats 2
C
Op plaats 3
D
Op plaats 4

Slide 13 - Quiz

Een positieve vochtbalans past bij
A
hartfalen, nierinsufficiëntie, hyperhydratatie.
B
brandwonden, bloedverlies en hyperhydratatie
C
diuretica brandwonden polyurie
D
koorts/zweten/ tachypneu

Slide 14 - Quiz

Nieren
4 onderdelen van de nieren: nierkapsel, nierschors, niermerg, nierbekken
Nefron = urinefabriekje, functionele niereenheid
Ligging: hoog in de buikholte, tegen de achterste buikwand, links en rechts van de wervelkolom
Urineproductie: ultra-filtratie en reabsorptie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Ultra-filtratie
1. aanvoerend bloedvat
2. Kapsel van Bowman
3. Glomerulus
Reabsorptie
4. Gekronkelde buis
5. Lis van Henle
6. Gekronkelde buis
7. Verzamelbuisje
8. Afvoerend bloedvat

Slide 17 - Slide

Nieren, in de nefron
Ultra-filtratie: onder invloed van de bloeddruk wordt een deel van het bloed uit de glomerulus in de holte van het kapsel van Bowman geperst (FILTER).
Reabsorptie: in gekronkelde buisjes, lis van Henle en verzamelbuisjes worden bruikbare stoffen weer op genomen in het bloed. Wat overblijft is echte urine (1,5 - 2 liter per dag).

Slide 18 - Slide

Ureter
  • 25 - 30 cm lang
  • Transport van urine naar de blaas (peristaltiek)

Slide 19 - Slide

Blaas
  • Tijdelijke opslag van urine
  • Speelt een rol bij de mictie (plassen)



Slide 20 - Slide

Blaas
Mictiereflex:
300cc urine --> blaaswand opgerekt --> prikkel naar hersenen (bewustwording), binnenste kringspier ontspant, blaaswand spant aan --> plassen
OPHOUDEN: buitenste kringspier aanspannen
PLASSEN: buitenste kringspier ontspannen


Slide 21 - Slide

Urethra
  • Vrouw: 3 cm lang
  • Man: 15 - 20 cm lang
  • Functie: urine afvoeren naar de buitenwereld

Slide 22 - Slide

Urineproductie en plassen
ADH: hormoon dat vocht vasthoudt
Veel drinken: veel plassen
Veel zout eten: weinig urineproductie
Veel zweten: weinig urineproductie
Regelen van waterhuishouding / zouthuishouding: bloeddruk
Regelen van hoeveelheid waterstof en waterstofcarbonaat: zuurgraad

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Blaasontsteking (cystitis)
Binnenkant van de blaas is ontstoken, soms ook de urinebuis: urineweginfectie

Komt vaker voor bij vrouwen: urinebuis is korter, ligt dichter bij anus (bacteriën)
Risicogroepen: zwangeren, vrouwen met verzakking, mannen met prostaatproblemen (urine blijft achter in blaas)

Slide 25 - Slide

Blaasontsteking (cystitis)
Oorzaken:
  • binnendringen van bacterie
  • seksueel contact
  • blaaskatheter inbrengen en verzorgen (niet schoon werken)
  • achterblijven van urine (urineretentie)

Slide 26 - Slide

Blaasontsteking (cystitis)
Symptomen:
  • pijn / brandend gevoel bij het plassen
  • vaak en kleine beetjes, loze aandrang
  • drukkend, pijn gevoel buik of onderrug
  • troebele, stinkende urine
  • (soms) bloed in de urine
  • (soms) koorts

Slide 27 - Slide

Blaasontsteking (cystitis)
Behandeling:
  • Preventie: voldoende drinken, regelmatig plassen (niet uitstellen), uitplassen na seks, drinken van cranberrysap
  • Antibiotica


Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Hypospadie
Uitmonding van de plasbuis is niet op de top van de eikel maar aan de onderkant van de eikel of halverwege de penis.
Oorzaak onbekend, verhoogde kans bij erfelijkheid, te laag geboortegewicht, chemische stoffen

Slide 30 - Slide

Nierstenen
Oorzaken:
  • onvoldoende vochtopname
  • overmatig zweten
  • bepaalde medicijnen
  • urineweginfectie
  • bepaalde zouten in het lichaam
  • te veel eiwitten eten (vlees)



Slide 31 - Slide

Nierstenen, symptomen
  • vage, weinig opvallende pijn in de onderrug, flanken
  • daarna felle, heftige pijn, zijkant van de buik, naar lies en bovenbeen en geslachtsorganen
  • bewegingsdrang
  • verder: misselijk, braken, zweten, bloed in de urine, vaker plassen
  • soms geen last




Slide 32 - Slide

Nierstenen, behandeling
  • pijnstillers
  • spierverslappende medicijnen
  • verwijderen: niersteenvergruizer
  • verwijderen: ureteroscopie
  • verwijderen: operatie
  • medicijnen om calciumuitscheiding tegen te aan




Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Acute nierinsufficientie
Plotseling achteruitgang van de nierfunctie. Soms blijvende schade en dan is het chronische nierinsufficiëntie.

Oorzaken:
  • te weinig aanvoer van bloed (grote bloeding)
  • beschadiging van filtersysteem (infectie/ immuunsysteem)
  • stuwing van de nieren (nierstenen, nierbloeding, tumor, prostaatvergroting)




Slide 36 - Slide

Acute nierinsufficientie
Symptomen:
  • afhankelijk van oorzaak
  • vermoeidheid
  • misselijkheid
  • verminderde eetlust (ophoping van afvalstoffen)





Slide 37 - Slide

Acute nierinsufficientie
Behandeling:
  • dieet: minder vet, cholesterol, eiwit, natrium, kalium
  • medicatie om vocht af te drijven
  • bloeddrukverlagers
  • niervervangende behandeling: dialyse






Slide 38 - Slide

Acute nierinsufficientie
Dialyse:
  • Hemodialyse: bloed buiten het lichaam filteren door middel van een kunstnier
  • Peritoneaaldialyse: spoelvloeistof in buikholte dat afvalstoffen opneemt, hierna weer afvoeren







Slide 39 - Slide

Even oefenen
Cystitis = blaasontsteking
Dysurie = moeite met plassen
Hematurie = bloed bij de urine
Leukocyturie = witte bloedcellen bij de urine
Nefron = urinefabriekje, functionele niereenheid
Nycturie = overmatige productie van urine in de nacht
TUR = transuretrale resectie

Slide 40 - Slide

Even oefenen
Cystitis = 
Dysurie = 
Hematurie = 
Leukocyturie = 
Nefron = 
Nycturie = 
TUR = 

Slide 41 - Slide

Ziektebeelden
leerteam 1: Cystitis, Glomerulonefritis, Phimosis
leerteam 2: Nierstenen, Blaasstenen, Cystenieren, Hypospadie
leerteam 3: Niercelcarcinoom, Blaascarcinoom, Prostaatkanker / prostaathypertrofie
leerteam 4: Nefrotisch syndroom, Nierinsufficiëntie, acute en chronische
Leerteam 5: Urine-incontinentie • Stress-incontinentie, • Urge-incontinentie, • Overloop-incontinentie, • Reflex-incontinentie: Geef een korte omschrijving van deze vormen van incontinentie.

Slide 42 - Slide

Vragen?
  • Ziektebeelden uitwerken volgens het format
  • plaats deze in Teams bij bestanden AFPG-D
  • deze doorlezen
  • Woorden opzoeken in Quizlet, deze oefenen met de opties kaarten en schrijven.

Slide 43 - Slide