Groep 4 - taal in beeld - blok 6 herhaling

Blok 6 herhaling
- Soorten zinnen.
- Hoofdletters en punten.
- Korte en lange zinnen.
- Gesprek voeren en mening

1 / 17
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Blok 6 herhaling
- Soorten zinnen.
- Hoofdletters en punten.
- Korte en lange zinnen.
- Gesprek voeren en mening

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat voor soort zin is dit?

Ik eet een lekkere boterham.
A
vertelzin
B
vraagzin
C
zin met een gebod

Slide 3 - Quiz

Wat voor soort zin is dit?

Eet je boterham op!
A
vertelzin
B
vraagzin
C
zin met een gebod

Slide 4 - Quiz

Wat voor soort zin is dit?

Wat eet jij het liefst op de boterham?
A
vertelzin
B
vraagzin
C
zin met een gebod

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Welke zin is goed geschreven?
A
Jan en joep tekenen een mooi dier.
B
Jan en Joep tekenen een mooi dier
C
Jan en Joep tekenen een mooi dier.

Slide 7 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
Wat gaan we straks doen?
B
We gaan nu buitenspelen?
C
we spelen tikkertje?

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Hoe kun je deze zin korter maken?
De brandweerman blust de brand in het huis.
A
De brand in het huis.
B
De brandweerman in het huis.
C
De brandweerman blust.

Slide 10 - Quiz

Hoe kun je deze zin korter maken?
De kapper knipt de haren van de vrouw met rode haren.
A
De kapper knipt de haren van de vrouw.
B
De kapper knipt.
C
De vrouw met rode haren.

Slide 11 - Quiz

Vraagwoorden
Wanneer, waarom, waar, welke, wat, wie, waardoor, hoe, hoeveel

Slide 12 - Slide

In welke zin staat een vraagwoord?
A
Weet jij waar de kapper is?
B
Hoe kom ik van hier naar de gymzaal?

Slide 13 - Quiz

In welke zin staat een vraagwoord?
A
Wat ben je aan het doen?
B
Wijs jij die meneer de weg?

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Maak de zin af:
Ik voetbal graag met Timo, want
A
hij kijkt graag televisie.
B
we kunnen goed samenspelen.

Slide 16 - Quiz

Maak de zin af:
Ik vind rekenen leuk, omdat
A
ik graag naar buiten wil.
B
ik graag sommen maak.
C
ik graag wil spelen.

Slide 17 - Quiz