Oefentoets

Oefentoets
Veel onderwerpen van het hoofdstuk komen hier naar voren. Probeer het zo serieus mogelijk te maken, zodat je echt een idee krijgt wat je wel en niet kan. 
Zeker de openvragen kan je beschouwen als echte toetsvragen net zoals de tekenvragen. 
De quiz vragen zijn gewoon om te oefenen, op de toets zijn er geen quiz vragen. 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefentoets
Veel onderwerpen van het hoofdstuk komen hier naar voren. Probeer het zo serieus mogelijk te maken, zodat je echt een idee krijgt wat je wel en niet kan. 
Zeker de openvragen kan je beschouwen als echte toetsvragen net zoals de tekenvragen. 
De quiz vragen zijn gewoon om te oefenen, op de toets zijn er geen quiz vragen. 

Slide 1 - Slide


A
Af
B
BW
C
Cf
D
Aw

Slide 2 - Quiz


A
Af
B
BW
C
Cf
D
EF

Slide 3 - Quiz


A
Savanne klimaat
B
Tropisch regenwoud klimaat
C
gematigd zeeklimaat
D
Pool klimaat

Slide 4 - Quiz


A
Cf
B
Cs
C
Cw
D
Dw

Slide 5 - Quiz

Geef bij de vergelijkingen aan welke klimaatfactor verantwoordelijk is voor de verschillen. Bekijk de kaart op de volgende dia.
a. In Paramaribo valt ongeveer 2.200 mm neerslag per jaar, in Amsterdam slechts 800 mm.
b. In Amsterdam is het in januari gemiddeld 3 °C, in Kiev is het dan gemiddeld -4 °C.
c. In Singapore is het in juli gemiddeld 31 °C, in Reykjavik is het dan gemiddeld 13 °C.

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Bij de evenaar valt in Afrika veel meer neerslag dan bij de
Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring. Leg het ontstaan van dit verschil in neerslag uit aan de hand van de overheersende luchtdruk bij de evenaar en de overheersende luchtdruk bij de keerkringen.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 8 - Open question

Plaats de luchtdrukgebieden:
Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk

Slide 9 - Drag question

Welk luchtdrukgebied hoort er bij stijgingsregens?
A
Hoge luchtdruk
B
Lage luchtdruk

Slide 10 - Quiz

Plaats de juiste omschrijving bij de juiste locatie
Evenaar
30 graden noorder- & zuiderbreedte
Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk
Neerslag
Dalende lucht
Stijgende lucht
Droog

Slide 11 - Drag question

Maak het plaatje over hoge en lage luchtdruk compleet met behulp van de sleepelementen onder de groene streep
luchtdruk
luchtdruk
pijl
pijl
windrichting
Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk
ITCZ
Evenaar
30 gr. ZB

Slide 12 - Drag question

Teken het grote windsysteem op aarde. In de tekening zit je de breedtegraad, de namen van de wind, hoge en lage luchtdruk en hoe de wind waait.

Slide 13 - Open question

Hoe denk je dat je de toets gaat maken?
A
Slecht
B
Voldoende
C
Goed

Slide 14 - Quiz