G2 préparation au test toetsweek 2 chapitre 2 et chapitre 3 D et H

1 / 40
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer)
Verbes réguliers -er
-e
-ent
-ons
-es
-ez
-e

Slide 2 - Drag question

verbes en -er
quels verbes vous connaissez?

Slide 3 - Mind map

Geef voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden in het Frans.

Slide 4 - Mind map

Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans voor het zelfstandig naamwoord.
A
ja
B
nee
C
dat hangt van het bijv. nw. af
D
dat hangt van het zelfst.nwd. af

Slide 5 - Quiz

Welke bijvoeglijke naamwoorden staan in het Frans voor het zelfstandig naamwoord ?

Slide 6 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 7 - Drag question

Vul de vrouwelijke vorm in van:
bon - beau - nouveau - vieux

Slide 8 - Open question

ils ont acheté de ________tartes (vrouwelijk meervoud)
A
bonne
B
bonnes
C
bons

Slide 9 - Quiz

Zet in de présent
Vous (aimer) Noël?

Slide 10 - Open question

wat hoort niet in het rijtje thuis:
l' armoire - le paysage - la chaise - le lit
A
le lit
B
le paysage
C
l' armoire
D
la chaise

Slide 11 - Quiz

vertaal:
Hoe heet zij?

Slide 12 - Open question

wat hoort niet in het rijtje thuis?
le poisson - le lapin - la tortue - l'oiseau
A
la tortue
B
le lapin
C
le poisson
D
l' oiseau

Slide 13 - Quiz

Geef antwoord op de vraag:
Qu' est-ce que vous aimez faire ensemble?

Slide 14 - Open question

décrivez votre chien

Slide 15 - Mind map

Zeg dat je een broer van zes jaar hebt

Slide 16 - Open question

wat klopt niet?
A
Il a un grand frère
B
Nous habitons dans une maison petite
C
Elle est une femme formidable
D
C' est un nouveau chapitre

Slide 17 - Quiz

hoe vertaal je:
Ik vind mijn slaapkamer leuk, hij is groot
A
j' aime mon chambre, il est grand
B
j' aime ma chambre, elle est grand
C
j' aimes ma chambre, elle est grande
D
j' aime ma chambre, elle est grande

Slide 18 - Quiz

demander
donner
bavarder
regarder
chanter
danser

Slide 19 - Drag question

wat is de vertaling van verboden?

A
nul
B
content
C
interdit
D
maintenant

Slide 20 - Quiz

Vertaal: ik maak mijn huiswerk

Slide 21 - Open question

vertaal: heb jij een huisdier?

Slide 22 - Open question

kunnen
moeten
willen
vouloir 
pouvoir
devoir

Slide 23 - Drag question

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 24 - Drag question

faire
avoir
aller
vouloir
être
pouvoir
hebben
willen
gaan
kunnen
zijn
maken/doen

Slide 25 - Drag question

Vul de goede vorm in: (VOULOIR)
Ils ________aller au concert

Slide 26 - Open question

Mag ik naar de toilet gaan?

Slide 27 - Open question

check
kan ik pouvoir et vouloir vervoegen?
A
ja, dat kan ik
B
ik wil graag extra uitleg
C
ja, ik moet nog wel oefenen

Slide 28 - Quiz

wat is de juiste vertaling van:
Wij willen (graag) komen
A
nous voulons venir
B
nous pouvons venir

Slide 29 - Quiz

zij kan (pouvoir)
A
elles pouvent
B
elles ont pu
C
elles pouvaient
D
elle peut

Slide 30 - Quiz

je (pouvoir)
A
peux
B
peut
C
veux
D
poux

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

enkelvoud
meervoud
mannelijk

mannelijk met h of klinker
vrouwelijk

ce
ces
ces
ces
cet
cette

Slide 33 - Drag question

chemise
bateau
chaussures
ami
hôtel
cette
ces
ce
cet
cet

Slide 34 - Drag question

gebruik het juiste aanwijzend voornaamwoord
....après-midi
A
ce
B
cet
C
ces
D
cette

Slide 35 - Quiz

_____vêtements
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 36 - Quiz

________robe est magnifique
A
cette
B
cet
C
ce

Slide 37 - Quiz

___garçon est gentil
A
cette
B
ce
C
cet
D
ces

Slide 38 - Quiz

_____homme est malade
A
ce
B
cette
C
cet

Slide 39 - Quiz

Wat heb je goed gedaan en wat kan je nog verbeteren, en wat snap je nog niet?

Slide 40 - Open question