G2 préparation au test toetsweek 2 chapitre 2 et chapitre 3 D et H

Welke elementen horen bij ieder gelegenheid?
Noël
feu d'artifice
gâteau
bon anniversaire!
sapin
souffler les bougies
rudolphe 
le renne
bonne année
boules & guirlandes,
champagne
date de 
naissance
1 / 30
next
Slide 1: Drag question
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welke elementen horen bij ieder gelegenheid?
Noël
feu d'artifice
gâteau
bon anniversaire!
sapin
souffler les bougies
rudolphe 
le renne
bonne année
boules & guirlandes,
champagne
date de 
naissance

Slide 1 - Drag question

Slide 2 - Video

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer)
Verbes réguliers -er
-e
-ent
-ons
-es
-ez
-e

Slide 3 - Drag question

verbes en -er
quels verbes vous connaissez?

Slide 4 - Mind map

Geef voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden in het Frans.

Slide 5 - Mind map

Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans voor het zelfstandig naamwoord.
A
ja
B
nee
C
dat hangt van het bijv. nw. af
D
dat hangt van het zelfst.nwd. af

Slide 6 - Quiz

Welke bijvoeglijke naamwoorden staan in het Frans voor het zelfstandig naamwoord ?

Slide 7 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 8 - Drag question

Vul de vrouwelijke vorm in van:
bon - beau - nouveau - vieux

Slide 9 - Open question

ils ont acheté de ________tartes (vrouwelijk meervoud)
A
bonne
B
bonnes
C
bons

Slide 10 - Quiz

Zet in de présent
Vous (aimer) Noël?

Slide 11 - Open question

wat hoort niet in het rijtje thuis:
l' armoire - le paysage - la chaise - le lit
A
le lit
B
le paysage
C
l' armoire
D
la chaise

Slide 12 - Quiz

vertaal:
Hoe heet zij?

Slide 13 - Open question

wat hoort niet in het rijtje thuis?
le poisson - le lapin - la tortue - l'oiseau
A
le cochon d' Inde
B
le lapin
C
le poisson
D
l' oiseau

Slide 14 - Quiz

Geef antwoord op de vraag:
Qu' est-ce que vous aimez faire ensemble?

Slide 15 - Open question

décrivez votre chien

Slide 16 - Mind map

Zeg dat je een broer van zes jaar hebt

Slide 17 - Open question

wat klopt niet?
A
Il a un grand frère
B
Nous habitons dans une maison petite
C
Elle est une femme formidable
D
C' est un nouveau chapitre

Slide 18 - Quiz

hoe vertaal je:
Ik vind mijn slaapkamer leuk, hij is groot
A
j' aime mon chambre, il est grand
B
j' aime ma chambre, elle est grand
C
j' aimes ma chambre, elle est grande
D
j' aime ma chambre, elle est grande

Slide 19 - Quiz

demander
donner
bavarder
regarder
chanter
danser

Slide 20 - Drag question

wat is de vertaling van verboden?

A
nul
B
content
C
interdit
D
maintenant

Slide 21 - Quiz

vertaal: heb jij een huisdier?

Slide 22 - Open question

vertaal:
soms deel ik de badkamer

Slide 23 - Open question

Vertaal:
ik ben het zat

Slide 24 - Open question

vertaal: ik sta vroeg op

Slide 25 - Open question

vertaal: ik woon in een appartement

Slide 26 - Open question

Vertaal: wij kopen het voedsel
A
vous achetez la nourriture
B
nous achetons la nouilles
C
nous achetons la nourriture
D
nous achetons des repas

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video

Vertaal: ik luister naar muziek
A
j' écoute de la musique
B
j' écoute du musique
C
j' ecoute de la musique
D
j' écoute musique

Slide 29 - Quiz

Wat heb je goed gedaan en wat kan je nog verbeteren, en wat snap je nog niet?

Slide 30 - Open question