De Wet van Ohm: Elektriciteit begrijpen

• MBO

De Wet van Ohm: Elektriciteit begrijpen

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je de Wet van Ohm uitleggen en toepassen.

Introduceer het onderwerp en bespreek kort de leerdoelen van de les.

Wat weet je al over de Wet van Ohm?

Wat is de Wet van Ohm?

De Wet van Ohm stelt dat de stroomsterkte door een geleider evenredig is met de spanning over de geleider. Dit wordt weergegeven door de formule I=V/R.

Leg de formule uit en gebruik voorbeelden om de leerlingen te helpen het concept te begrijpen.

Stroomsterkte

Stroomsterkte wordt gemeten in ampère (A) en is de hoeveelheid elektrische lading die per seconde door een geleider stroomt.

Beschrijf wat stroomsterkte is en hoe het wordt gemeten. Geef voorbeelden van apparaten en hun stroomsterkte.

Spanning

Spanning wordt gemeten in volt (V) en is het verschil in elektrische potentiaal tussen twee punten in een circuit.

Beschrijf wat spanning is en hoe het wordt gemeten. Geef voorbeelden van apparaten en hun spanning.

Weerstand

Weerstand wordt gemeten in ohm (Ω) en is de mate waarin een materiaal de stroom van elektrische lading weerstaat.

Beschrijf wat weerstand is en hoe het wordt gemeten. Geef voorbeelden van apparaten en hun weerstand.

Hoe werkt de Wet van Ohm?

De Wet van Ohm stelt dat als de spanning over een geleider toeneemt, de stroomsterkte door de geleider toeneemt als de weerstand constant blijft.

Gebruik een diagram om de relatie tussen spanning, stroomsterkte en weerstand visueel weer te geven. Laat zien hoe de formule I=V/R kan worden toegepast.

Praktische toepassingen

De Wet van Ohm wordt gebruikt om de juiste weerstand voor een bepaalde toepassing te berekenen en om de stroomsterkte te meten in een circuit.

Laat zien hoe de Wet van Ohm wordt toegepast in het dagelijks leven. Bespreek voorbeelden van circuits en berekeningen van weerstand en stroomsterkte.

Samenvatting

De Wet van Ohm stelt dat de stroomsterkte door een geleider evenredig is met de spanning over de geleider. Dit wordt weergegeven door de formule I=V/R.

Herhaal de belangrijkste punten van de les en beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.